De bankeroeteur Benito,
Hij vraagt opnieuw crediet
Van oorlogsmoe Italie
En zingt opnieuw zijn lied.
Gekraakt is zijn grandezza,
Verdwenen is zijn pracht
Schor klinkt de Giovinezza
Per radio door de nacht.
Arbeiders en soldaten,
Het spijt me o zoo zeer,
De macht, die wij bezaten,
Bezitten wij niet meer.
Ruim eenentwintig jaren
Was ik nu aan ’t bewind
En vele burgers waren
Fascistisch toen gezind.
Hij roemt de zegepralen
Die hij zoo heeft behaald
Men moet zij thans betalen,
Benito heeft gefaald
Italie is verslagen
En trok alreeds balans,
Voorbij Benitos dagen.
Voorbij Benitos glans
Hij heeft gehad zijn kansen
En heeft het spel verspeeld
Nice blijft van de Franschen
En hij heeft zich verbeeld
Met stelen en met rooven
Maak ik Italie groot,
Dat was fascistisch gelooven
En dit geloof is thans dood
Opnieuw tracht hij te lokken
Aanhangers door zijn woord
Opnieuw wenscht hij te gokken
Het spel van Bloed en Moord.
De soziale phrazen
Heeft hij bijeengeraapt,
En gaat zijn liedje blazen,
Denkt, dat Italie slaapt
Hij hoopt de menschen sliepen
Hij zegt zijn oude reim
En hoopte, dat zij liepen
Gauw op de oude lijn
De oude rattenvanger,
Hij heeft zich zowaar vergist
Italie gelooft niet langer
In propagandalist,
Wenscht hem niet meer te hooren,
Het weet, hij is failliet,
Hij is bankeroet, verloren
Men weigert hem crediet.