(Bij de omslagmontage.)
Er zijn thans zware tijden
Ook voor het OWC,
Hoe kan ik u verblijden?
Soms valt het heusch niet mee.
Men kan het soms niet dwingen,
Mijn taak is reuze zwaar,
Ik zoek naar nieuwe dingen
Voor mijn repertoire
De tijd is zonder actie
Voordat ik U verveel
Breng ik als een attractie
Vandaag op mijn toneel
Der “Führer van Germanje”
Als groot snelteekenaar,
Adolf trekt in zijn ban je
En het is voor mekaar
Hij teekent tafereelen,
Hij kan dat in een wip
En hij maakt daardoor velen
Blij en lekker als kip.
Hij heeft niet zijns gelijken,
Adolf verstaat zijn vak,
Hij schildert over-lijken
En heeft aan alles-lak
Er wordt veel leed geleden,
De halve menschheid sterft,
Ja menigeen wordt heden
Door Hitler “doodgeverfd”
Voor Duitschland heeft geteekend
Een toekomst hij zeer mooi,
Maar hij heeft misgerekend
En Duitschland werd ten prooi
Thans aan een desillusie
En is teleurgesteld
En komt tot de conclusie:
Een schilder is geen held.
De Duitschers, zij beleven
Aan Hitler niet veel pret
En zuchten: was gebleven
Hij maar bij zijn palet.
Maar zoo bracht hij veel rouwen
En leed en pijn en smart,
De stemming is zeer grauw en
De toekomst, die is zwart.
In geuren en in kleuren
Heeft hij haar voorgesteld,
Maar hij heeft het gebeuren
Beslist niet goed voorspeld.
Het zal niet lang meer duren
Tot men den schilder pakt
En naar de hel gaat sturen,
Ja hij wordt uitgevlakt.
Vol ongeduld verwachten
Wij reeds dit oogenblik,
Ons leed zal wat verzachten
En wij zijn in ons schik.
Als Adolf gaat, wordt milder
Ons pijn, dus zijn wij blij,
Want eerdags sterft de schilder
En wij zijn eindelijk vrij.