en ten slotte sprak de Reichsführer S.S. en Rijksminister van Binnenlandsche zaken Himmler. Himmler verklaarde, dat er geen defaitisme bestaat onder het Duitsche volk en dat individueele verschijnselen op dit gebied meedoogenloos worden uitgeroeid. Wie de zaak van den vijand dient en door het verspreiden van defaitisme het Duitsche volk in zijn zwaarsten levensstrijd in den rug aanvalt en daarmede het leven van allen bedreigt, moet sterven als straf voor zijn daad en als waarschuwing voor anderen. Alle pogingen van den vijand om ons van binnen uit door verraad ten val te brengen, zijn tot mislukken gedoemd daar kan de tegenstander zeker van zijn – 9/10 43
Des doods!
De schoten der vuurpeletons, mogen een nieuwe waarschuwing vormen voor allen die krachtens misdadigen aanleg of uit verdwazing des geestes door de gedachten aan politieken moord, roof, sabotage, en andere misdrijven geöbsedeerd mochten worden. Gevallen als dat van Verleum en van die drie Heldersche politiemannen spreken sterk tot de fantasie. Daarom hebben wij deze gevallen eenigszins uitvoerig weergegeven.
>Waar het tenslotte echter op aankomt is dit: dat Europa thans voor de beslissing staat, of het in de toekomst een nieuw en verjeugdigd Europa zal zijn dan wel een Sovjetslavenkolonie resp. een uitbuitingsobjekt voor kapitalistische wereldheerschers. Deze beslissing valt met de wapenen. In het Oosten, Westen en in het Zuiden offert Europa het bloed van zijn beste zonen, om de ondergangsdreiging af te wenden. Wie in deze omstandigheden van binnen uit de militaire of moreele of economische kracht van Europa opzettelijk ernstig schaadt en den vijand wenscht te begunstigen, hij is des doods: of het nu een zwakke Herwijnen of een beestmensch als Verleum is, of hij door communistische activiteit partisanenoorlog wil voorbereiden, zooals Schalker en Ko Beuzemaker en hun kornuiten (Zie bekendmaking in dit blad.) of dat hij saboteur is zooals andere op dezelfde lijst vermelde personen, of hij terrorist is of handlanger. Ciano heet of Pronk, zij allen zijn des doods. – 14-1-44
Wie verzet pleegt, is des doods
En zij zijn er op nog grootsch,
Himmler heeft pas nog verklaard
Thans wordt niemand meer gespaard
Zonder meelij en genade
Zal ’k verdelgen elke schade,
Die belemmeren kan ons strijden,
Ieder zal de doodstraf lijden
Die verspreidt een slechte tijding
Of becritiseert de leiding
Of met leugens gaat beginnen,
Dat wij deze krijg niet winnen.
Zoo begrijpt het volk terdege,
Dat verzekerd is de zege
Zal het ook nog jaren duren,
Allen staan zoo vast als muren,
Anders raakt men kwijt zijn leven,
En dat wenscht men niet te geven,
Niemand toont zich defaitist,
Heel het volk lijkt optimist.
Tegenstanders zijn des doods
Schrijven zij in kranten grootsch
En volgens het Himmlerwoord
Hoopen zij thans moord op moord.
En in de bezette landen
Sneuvelen thans door moffenhanden
Mannen, die voor vrijheid strijden
En hun ideaal belijden.
En men noemt zooiets “berechten”
Willekeur, het recht der slechten
Angstig, bang wil men ons maken
Dat wij dan per slot van zaken
Bij de pakken nêêr gaan zitten
Himmler en zijn satellieten
Willen door terreur ons dwingen
Tot de nieuwe zegeningen.
Is er nog zooveel verboden,
Al belooft men ons te dooden,
Zij beleven toch geen pret,
Ongebroken is’t verzet.
En geschoeid op Himmlers leest
Is de NSBer-geest.
Heden stookt hij in de krant,
Morgen maakt men hem van kant.
Al zijn woorden en zijn daden,
Groote, kleine landverraden
Zijn onthouden, opgeschreven,
Kosten hem zoostraks het leven.
Voor hun konkelen en heulen
Met de deutsche Nazibeulen
Voor hetgeen zij roepen, schreeuwen,
En voor hun misdadig streven
Stooken, hitsen, kuiperijen
Bij den Mof zich aan te vleien
Voor Gestapo-werkzaam heden
Dwingt men hun straks aantetreden
Snel is dan de staf gebroken
En het vonnis uitgesprooken
Hoe het luidt? Eenvoudig, grootsch:
De Verrader is des doods.