Het Rembrandthuis in Amsterdam. Ook voor het behoud van deze Nederlandsche cultuurwaarden strijden onze Vrijwilligers. – 12-II-44
Vlak bij de
In het hartje van de Jodenwijk
Te Amsterdam, daar staat een huis
Oudhollandsch stijl, statig en rijk
Hier woonde eens Rembrandt van Rijn
De schildersvorst van Nederland
En menig prachtig schilderij
Onstond hier van zijn meesterhand
De stof voor menig tafereel
Heeft aan de bijbel hij ontleend
Van Saul en David met de harp
Van Jeremia, welke weent.
Van Jacob, Abraham en Ruth
Gaf ‘t onderwerp het oude boek
Want nimmer raakt dit uitgeput
Zoekt men gegevens voor een doek
En zocht Rembrandt naar een model
Soms van een bijbelsche figuur
Dan vond hij die gauw buiten wel
Het Ghetto herbergt in zijn muur
Menig patriarchalisch hoofd
Voor een aartsvader of profeet
En Rembrandt schildert, dat men meent
Dat Mozes zelve stond voor peet
En heeft gediend hem voor model
En ‘t was een Jood slechts van de straat
Hanteerende zijn schaar en el
Maar waarlijk bijbelsch van gelaat
De eeuwen liepen heen sindsdien
Rembrandt ging heen, nog staat zijn huis
In ‘t hartje van de Jodenwijk
Vlak bij de Sint Antoniesluis
En door de eeuwen bleef bestaan
Waardering voor zijn groote kunst
De Joden stuurt men uit de laan
Die staan wat minder in de gunst
De nazaten van menig Jood
Die eens voor Rembrandt stond model
Zijn weggevoerd en zijn gedood
Want Joden stuurt men naar de hel
Zijn huis heeft men geconserveerd
Maar Rembrandts geest heeft men gesmoord
Er wordt geveinsd, of men hem eert
Ja, als men hen zoo praten hoort
Dan vechten zij voor het behoud
Van Rembrandts werk en Rembrandts geest
Als men echter hun doen beschouwt
Is ‘t wel het tegendeel geweest
Men heeft verdelgd de oude stam
Die Rembrands werken heeft bezield
De Jodenbuurt van Amsterdam
Zij is ontvolkt thans en vernield
Getuige voor de menschelijkheid
Staat eenzaam nog het Rembrandthuis
Trotseert den waanzin van den tijd
De misdaad van het hakenkruis