Verder merkt men in de Duitsche hoofdstad op, dat het voor Montgomery ongetwijfeld een teleurstelling moet zijn, dat de successen, die werden behaald, grootendeels te danken zijn aan het optreden der Amerikanen en dat de prestaties der Engelschen hierbij achterbleven. – 8-8-44
De Duitsche Nazis vinden het,
Wel blijkbaar zeer belangrijk
En hebben er nog over pret,
Dat heden in Noordfrankrijk
De Yankeetroepen meer succes
Dan Engelsche behalen,
Al gaan zij zelve op de flesch,
Als maar de Britten falen.
De Duitschers staan er zeer slecht voor,
Ontvangen zwaarste slagen,
Hun vijanden, die breken door
Met man en pantserwagen.
Het wordt thans nauwelijks meer ontkend
Neen, het wordt toegegeven,
Dat zijn wij anders niet gewend,
Het gaat om dood en leven.
Maar Engeland verwierf geen eer,
Slechts de Amerikanen
Die sloegen in ons front een scheur,
De Britten zijn geen kranen.
De Britten brachten ‘t niet goed af.
Zij zijn geen vechtersbazen,
En zijn niet flink en zijn te laf
Honen de Moffendwazen.
Zij vinden nog verschil erin,
Van wie de klappen komen,
De Britsche vindt men niet naar zin,
Terwijl men zonder schroomen
De Yankeeklappen graag aanvaardt,
Ik kan het heusch niet snappen
En vindt eraan noch kop noch staart,
Want: klappen blijven klappen!