Berlijn laat zich niet klein krijgen.
Met betrekking tot den zwaren Amerikaanschen luchtaanval van Zaterdag j.l. op Berlijn wordt gemeld, dat de bewoners van de Rijkshoofdstad zich prachtig hebben gehouden. Er daalde Zaterdag een verschrikkelijke regen van Amerikaansche bommen neer en de Berlijners hebben twee uur in een hel van vuur en staan geleefd. De uiterst verbeten stemming der bewoners van Berlijn, die hun woningeen aan vuur en vernieling zagen prijsgegeven kan het best worden weergegeven in dezen zin: wij laten ons niet klein krijgen, wat er ook moge gebeuren. – 7-2-45
De Nazibonzen-kliek
Erkent, hoe heroïek
Zich de Rijkshoofdstad houdt,
Berlijn laat alles koud.
Woedt het bombardement
Ook nog zoo vehement,
Het volk zegt in Berlijn,
Zij krijgen ons niet klein.
De duitsche heldenmoed
In elke tegenspoed
Is werkelijk enorm,
In dezer tijden storm,
In dezer tijden nood,
Waar elke vijand snood
Op Duitschlands lafheid loert
En Churchill deze ploert
Zijn bommenwerpers zendt,
Die ieder van ons kent,
Moet onze leuze zijn:
“Zij krijgen ons niet klein.”
Van’t Oosten komt de Rus,
In’t Westen is het mis,
Van boven menig bom,
En Göbbels zegt: Kom, kom,
Kleef, Aken, Köningsberg,
Dat is nog niet zoo erg.
Valt ook het Rijk in puin,
Zij krijgen ons niet klein.
Of alles gaat kapot,
De bonzen liegen tot
Het laatste oogenblik:
Of ook heel Duitschland stuk
En naar de bliksem gaat,
Toch kan het resultaat
Niet twijfelachtig zijn:
Zij krijgen ons niet klein
Neen, in het tegendeel,
Gebeurt ook nog zooveel,
De overwinning komt,
Al zijn wij “uitgebomd”,
Men liegt jaar in, jaar uit
En Göbbels, die schavuit
Maakt menig reuzenzwaai:
Groot Duitschland houd je taai!
Men geeft eraan gehoor
En Duitschland vecht maar door
En wordt aldoor bedot.
Wat is ervan het slot,
Wat zal het einde zijn?
Heel Duitschland kort en klein