Het jaar 2000.
In zijn wekelijksche artikel in Das Reich, dat ditmaal den titel draag “Het jaar 2000”, verklaart Rijksminister dr. Goebbels, dat in het jaar 2000 Duitschland geen bezet gebied zal zijn, maar de draagster van de Europeesche cultuur. Duitschland, zoo zegt de minister, zal dezen strijd voortzetten, omdat de tegenwoordige generatie niet de vloek van de Duitsche jeugd op zich wil laden, maar integendeel haar dankbaarheid wil verwerven, door Europa te behoeden voor den ondergang door het bolsjewisme. – 24-2-45
Deze oorlog is verloren
Göbbels heeft wat vaak gezworen,
Dat Groot-Duitschland zeker wint
Duizend keer heeft hij gelogen,
Thans is elke hoop vervlogen
En wie nader toekijkt vindt,
Hoe terneergeslagen Moffen
Treurig langs de straten sloffen
Heel hun orde is ontwricht
Van de oude Nazidroomen
Is geen jota uitgekomen
Want het Duitsche leger vlucht.
Göbbels zal het moeilijk krijgen,
‘K hoor hem in gedachten hijgen
Want hij heeft het erg benauwd
Maar na duizend leugenzonden
Heeft een uitweg hij gevonden
Joseph gaat zich nu ijskoud
In een nieuwe rol vertonen,
Duitschlands dochters, Duitschlands zonen
– roept hij – ik verzeker U
En kan heel beslist verklaren
Over vijfenvijftig jaren
Zal het beter zijn dan nu.
Want heel Duitschland zal vol pret zijn,
Het zal vrij en onbezet zijn
En gewoon een paradijs
In het jaar 2000 zullen
Alle droomen zich vervullen
Is ’t vooruitzicht nu ook grijs,
Al het kwade zal genezen,
Prima zal de toekomst wezen
Vol cultuur en harmonie,
Dus weest vroolijk en tevreden,
Men ziet Joseph Göbbels heden
Als een nieuwe Bellamy
Nieuwe leugentjes vertellen
En een gouden tijd voorspellen
In een wazig ver verschiet
Joseph Göbbels maakt zich zorgen
Voor de tijd van – overmorgen,
Maar die tijd beleeft hij niet.
Transkription: Thilo von Debschitz