Het is wel waar dat ernstig
En treurig is de tijd,
De harde oorlogsfeiten
Verdrijven vroolijkheid.
En toch moet vaak men lachen,
Leest men thans in de krant
De leugens en de sprookjes
Van Dr. Göbbels hand.
Hoe slecht de situatie
Ook thans voor Duitschland is,
Hij houdt het vol: De zege
Behalen wij gewis.
Vandaag zag ik een foto
En op die foto stond
Een Duitscher in een loopgraaf
En hij hield aan zijn mond
Met allebei z’n handen
Een groote megaphon
En Göbbels commenteerde
Dit beeld bijzonder schoon:
De man roept toe de Russen:
Staakt spoedig jullie strijd
Jullie zijn toch verloren
Erkent gerust dit feit.
Nutteloos zijn Uw offers
Aan menschen, materiaal,
Er is niet op te houden
De Duitsche zegepraal.
Talloze Sowjets hebben
De megafoon gehoord
En gaven gauw zich over
Op ’t propagandawoord.
Ik echter zeg: Herr Göbbels,
Ik geloof, dat is niet waar
En maak bij deze foto
Mijn eigen commentaar.
Ik geloof de overgave
Der Russen is een feit,
Zij geven wel zich over
Aan hun bevrijdingsstrijd.
Op ’t Duitsche leger wordt thans
Hun woede uitgestort,
Tien regels hoger lees ik:
Het Duitsche front verkort.
Misschien roept gene Duitscher:
Russen volgt niet te snel,
En niet te hevig schieten,
Wij gaan vanzelve wel.
Misschien roept door zijn spreekbuis
Van Adolf hij een groet
Aan den gevangen :
Met mij gaat het niet goed.
Het is ook niet fantastisch
Dat hij roept: Bolsjewiek!
Het wordt mij te elastisch,
Straks knapt het elastiek.
Maar als ik nader toekijk
En naar de foto zie,
Dan vind ik het geen foto
Doch een allegorie.
Symbool voor ’t Duitsche strijden,
De zaak is niet gezond,
Want in de laatste tijden
Vecht men slechts met zijn mond.
Transcription: Thilo von Debschitz