En dagelijks staat in alle bladen:
Het is een groot verschil bij toen
Want destijds heeft men ons verraden,
Dat zal men niet nog een keer doen.
Wij hadden toen de overwinning
Bijna ten volle in de hand.
En toen verloor men de bezinning.
Maar deze keer houden we stand.
Wij zullen vechten wel terdege
Dat zal de tegenstander zien,
Totdat aan ons behoort de zege;
Al ligt in puin ook heel Berlin,
Al is Hamburg geheel verdwenen,
Al is het Ruhrgebied vernield
Het einde is nog niet verschenen,
Dus zijn we nog van hoop bezield.
Al moesten ’t oostfront wij verkorten
Verbrak Italië ook het verbond
Het gaat met stoten en met horten
En het gaat met – gesnoerde mond.
Want mochten zij thans vrij uit spreken,
Zou ’t minder optimistisch zijn.
Welzeker, men zeg[t] dan, zij bekeken
Hun lot niet meer in Göbbels lijn.
Neen, ’43 is geen ‘18
’18 was lang nog niet zóó erg
Maar Heinrich Himmler laat z’n macht zien
En angst en vrees zit in ons merg.
We gooiden neder graag het bijltje
En maakten werkelijk gaarne vreê.
Doch Himmler houdt een oog in ’t zeiltje
En dus valt het voor ons niet mee.
Wij zien, verkeken zijn de kansen
Geen doel, of men nog verder strijdt
’t zijn uitzichtlooze doodendansen.
Men heeft nog eventjes respijt.
En zou dit jaar de slag niet vallen,
Dan valt hij zeker volgend jaar.
Het komt niet aan op jaargetallen.
De hoofdzaak, het komt voor elkaar.
Transcription: Thilo von Debschitz