Jaren (9-11-44)

Zoals de verdorde blaêren
Vallen tijden, vallen jaren
Van den boom der eeuwigheid
En met dezer tijden vallen
Kort voor allen, voor ons allen,
De ons toegewezen tijd.

En wij denken: vroeger waren
Betre tijden, betre jaren,
Maar dat ligt al lang terug,
En wat zal de toekomst baren?
Goede jaren? Slechte jaren?
Of vervult een noodlot zich?

En wij gaan als dorre blaêren
Vóór de tijden, vóór de jaren
Vroeg den weg der eeuwigheid?
Ik verzet me in m’n droomen:
Eerst moet nog de vrede komen
En voor ons een nieuwe tijd.

Transcription: Thilo von Debschitz