12-25-1944, 2nd volume, no. 60, Page 14
12-25-1944, 2nd volume, no. 60, Page 15

cover / introduction table of contents

Antwoord aan “de Rakker”

Nota bene
Stel u eens voor
Dat u de daders van den aanval op de Nederlandsche Bank in Almelo op het spoor kwam en als belooning voor door u verstrekte inlichtingen het uitgeloofde millioen in ontvangst had genomen, wat zou u dan doen met dat geld? Laten wij aannemen dat u het bedrag uitbetaald kreeg in denzelfden vorm waarin de bankroovers een veelvoud er van hebben ingepalmd, in briefjes van 25 en van 100 dus, laten we zeggen half om half, dan zou u ze aan elkaar kunnen plakken en er een feestguirlande van kunnen maken van 3 km, die boven de geheele stad uw vreugde zou uitwapperen. En dan hield u nog over ook, reken maar na! Dat zou natuurlijk een verbazend aardig gezicht zijn, maar je raakt op zooiets gauw uitgekeken. Hoe zou u die 25.000 papiertjes mee naar huis nemen? De schooltasch van Pietje is beslist te klein en uw achterband is te slecht, om het pakket op den bagagedrager van uw fiets te kunnen zetten. U krijgt natuurlijk den raad om u overbodige moeite te sparen en eenvoudig een bankrekening te openen, maar u wilt vanzelfsprekend meemaken hoe uw vrouw kijkt, wanneer u met een millioen gulden thuis komt en bovendien op uw gemak natellen of het wel klopt. [… Deel van het artikel ontbreekt] bij DE RAKKER. – 22-11-44

In Almelo veertig millioen
Door rovers meegenomen,
En “Rakker” vraagt, wat zou U doen
Mocht U te weten komen,

Wie deze diefstal heeft gepleegd
En U kreeg de beloning?
Wat ik zou doen? Wel lieve dagboek
Geen keizer en geen koning

Bracht mij ertoe als ik het wist,
De daders te verraden,
Want, “Rakker”, ik ben geen fascist
En weet dat zulke daden

Ten schade van de duitsche macht
Ten schade van de Moffen
Door ware helden zijn bedacht
En voel me diep getroffen

Erdoor, hoe handig men verschaft
Zich ondergrondsch de gelden,
Wat ook een NSBer blaft,
Zulk “roovers” noem ik helden

Ik wil geen cent verradersloon,
Want zij, die onderduiken,
Den Mof ten spijt, den Mof ten hoon
Die zullen wat gebruiken.

Transcription: Thilo von Debschitz