Wat huilen en klagen de Moffen?
De zoo in Berlijn is getroffen!
Ik las het vandaag in de kranten
Er stierven acht olifanten,
Slechts één is in leven gebleven
Gedood zijn ook tijgers en leeuwen
En krokodillen en slangen,
Die zij erin hielden gevangen.
Alligators, luipaarden en wolven
Zij liggen gedood en bedolven,
Een ijsbeertje moest men nog slachten,
Het kwam immers nooit meer op krachten.
Giraffen en herten verdwenen,
Ja werkelijk het is om te weenen
Met apen en met antilopen
Ziet uit het ook tamelijk bedropen
En ook met de groote volière,
Is het wel een erge misère.
Zoo werden nauwkeurig beschreven
De beesten, die kwamen om ’t leven.
De berichtgeving over de menschen,
Die, vind ik, laat over te wenschen.
Hoeveel zijn ten offer gevallen
Hierover geeft men geen getallen,
Hierover wordt angstig gezwegen
En houdt men bekendmaking tegen
En zeker zijn heel wat gesneuveld,
Maar hiervan wordt nergens gekeuveld.
En verder ben ik ontevreden
En niet in m’n sas tot op heden,
Er bleef, ik heb’t zonde gevonden
Het gevaarlijkste beest ongeschonden.