2. Jahrgang, Nr. 57, Seite 2
2. Jahrgang, Nr. 57, Seite 3

Titelseite / Einführung

Sinterklaas in oorlogstijd

Sint Nicolaas, die oude baas
Staat vol verdriet te hijgen,
Het spijt hem zoo, want geen cadeau
Is van het jaar te krijgen

Verleden jaar was het al zwaar
Om wat cadeaus te vinden,
Maar nu, welk strop, is alles op,
Sint staat zich op te winden.

Daar sta ik thans en heb geen kans
Om dit of dat te geven,
Schuld draagt de mof, het is een sof,
Zeg, is me dat een leven?

Geen speelgoed meer, geen teddybeer
Geen spoortrein en geen poppen,
Zoo menig kind verwacht den Sint
Ik kan het niet verkroppen.

Teneinde raad en buiten staat
Om ergens iets te schenken
Dat maakt me kwaad en obstinaat,
Ik weet niets te bedenken.

Het maakt geen pret, geen sigaret,
Geen tabak voor de heeren
En voor mama geen chocolâ
Om haar eens te tracteeren.

Het is idioot, geen pepernoot
En ook geen boterletter,
Ja, het is sterk, geen suikerwerk,
Wat wonder, dat ik ketter.

Geen marsepein en geen flesch wijn
En ook geen kruik jenever
Zulk rotgeval werkt op m’n gal
En werkt op hart en lever.

Ik heb gezegd: Pieterman knecht
Wat moeten wij beginnen?
Want, beste knul, daar is geen spul,
Dat wij ronddragen kunnen.

Het beste maar, om voor dit jaar
Ons werkzaamheid te staken
Maar ik vertrouw en hoop weer gauw
Een beter beurt te maken.

 

 

[Lesung: Sjors Houkes]

Transkription: Thilo von Debschitz