03-25-1944, 2nd volume, no. 13, Page 5
03-25-1944, 2nd volume, no. 13, Page 6
03-25-1944, 2nd volume, no. 13, Page 7

cover / introduction table of contents

In afwachting

De Duitsche Schout bij Nacht Gadow houdt zich in de D.A.Z. bezig met een beschouwing over de komende invasie over den titel “Voor den Storm” en in meer dan een opzicht verdient zijn beschouwing de aandacht. Hoewel veel van de aankondigingen der geallieerden, zoo zet de schrijver uiteen, tot den zenuwenoorlog behoort, valt er aan den aanvalslust der vijanden van Duitschland niet te twijfelen. – 15-2-44

Churchill heeft in het Lagerhuis verklaard dat de Engelsch-Amerikaansche luchtaanvallen thans beschouwd moeten worden als “het hoofdoffensief” der geallieerden. In het voorjaar en in den zomer van dit jaar zullen deze aanvallen op Duitschland nog heviger worden. Deze verklaring trekt in zooverre de aandacht, dat volgens deze woorden de beslissing geenszins vlak voor de deur zou staan! Churchill dementeert dus zijn onlangs in de wandelgangen van het Lagerhuis afgelegde verklaring, dat nog voor de maand Maart de grootste militaire operaties uit de wereldgeschiedenis verwacht konden worden. – 23-2-44

Nooit ook heeft hij – Churchill- een garantie gegeven, dat het jaar 1944 het einde van den Europeeschen oorlog zou brengen. In dit opzicht heeft hij ook nooit een dienovereenkomstige verwachting laten doorschemeren. – 23-II-44

Termijn der invasie nadert.
Rijksminister dr. Goebbels behandelt in het weekblad “Das Reich“ het risico der invasie onder het opschrift “De kracht der sterke harten”. De minister schrijft o.a.:
“De termijn die door de Anglo-Amerikaansche oorlogsleiding is vastgesteld voor de invasie in het Westen van het Europeesche continent komt naderbij. – 25-2 1944

Oorlog tot in 1945…
“Associated Press” verspreidt een commentaar uit Washington op de door Churchill uitgesproken Lagerhuisrede. Daarin wordt o.a. gezegd dat in militaire marinekringen te Washington de meening van Churchill gedeeld wordt, dat de Europeesche oorlog zich tot het jaar 1945 zou kunnen uitstrekken.

Invasie over drie of vier maanden?
De C.D. meldt uit Lissabon: Howe, minister voor munitie, zou volgens Reuter in het Canadeesch Lagerhuis te kennen hebben gegeven, dat de Europeesche invasie binnen drie of vier maanden zou plaatshebben. In verband hiermede, aldus Howe, heeft de Canadeesche regeering talrijke telegrammen uit Groot-Brittanie ontvangen, waarin wordt aangedrongen op onmiddellijke levering van de benoodigde scheepsruimte. – 29-II-44

De meesten hadden gedacht, dat in den zomer van dit jaar de oorlog in Europa geëindigd zou zijn en thans spreken de pessimisten in de Ver. Staten al van 1946. – 4-3-44

Wij allen wachten zeer gespannen
Op hetgeen straks gebeuren gaat.
Wij weten: ’t einde der tirannen
Het komt beslist, zij ’t vroeg of laat.

Hoe vroeger, denken wij, hoe beter.
Wij waren ze graag spoedig kwijt,
Want het [de] verdrukkingsmanometer
Steeg al te bar de laatste tijd.

Leest men dat gauw de Britten komen,
Dan worden wij ineens zeer blij,
Dan zijn wij hoopvol en wij droomen
Heel binnenkort zijn wij wel vrij.

Maar wordt naar Winston Churchills woorden
Voorloopig slechts gebombardeerd
Dan zou men hem kunnen vermoorden,
Wijl men veel meer van hem begeert.

Men wil, na jarenlang te kwijnen
Nu eindelijk het Tweede Front,
Het lang beloofde zien verschijnen,
Waartoe hij zich destijds verbond.

En het wordt later steeds en later
En de bevrijding komt maar niet.
Is men in Engeland bang voor ’t water?
Het lijkt erop, als men ’t zoo ziet.

Men is aan’t piekeren en boomen
Hoezoo blijft weg de Britsche leeuw?
Is hij misschien nog niet gekomen
Wegens de koude en de sneeuw?

Of zijn ze steeds nog niet bekomen
Van gene landing in Dieppe
Of heeft men ons slechts beetgenomen
En is het tweede front slechts nep?

In Gobbels zou ik graag gelooven,
Want die verwacht het binnenkort,
Wat hij daar schrijft, verkies ik boven
Hetgeen elders geschreven wordt.

Zal men gauw landingstroepen sturen,
Zou men gauw Alligatoren zien?
Of zal ’t tot ’45 duren?
Naar “Associated Press” misschien.

Duurt het nog jaren, maanden, weken,
Men weet het niet en vraagt en gist!
Menig termijn is al verstreken
Tenslotte wordt men fatalist …

Transcription: Thilo von Debschitz