De Britten gaan vooruit gestaâg.
De Moffen gaan van kant,
En hij zit niet meer in Den Haag,
Hij zit in Gelderland
En wordt nu twee en vijftig jaar
En is evacuée,
Zijn kaartenhuis stort in elkaar,
Het liep hem niet erg meê,
Vriend Seyss verjaart in Nederland
Reeds voor de vijfde keer,
Maar, kijk ik naar den oorlogsstand,
Een zesde keer niet meer.
Zijn huidige verjaardag is
Voor hem zonder vertier,
Want hij weet zeker en weet wis,
Hij blijft niet lang meer hier.
Herr Ritterbusch drukt Seyss de poot
En zegt: Het beste, hoor
En denkt: Wij gaan beslist gauw dood,
Het staat er niet best voor.
Ook Antoon Mussert doet z’n wensch
En is niet opgewekt,
Het liefst ging hij over de grens
En hield zich daar verstekt.
Ja elkeen, die feliciteert,
Of Mof, of N.S.B,
Voelt duidelijk, het loopt verkeerd
Voor Heil en voor .
Het wordt voor hem een zware kluif
En dat drukt op hun geest
En zoo lijkt Seyss’ verjaardagsfuif
Haast op een doodenfeest.
Transcription: Thilo von Debschitz