(Bij de omslagmontage)
Mijn beste God Neptunus,
Het is nu haast zoo laat,
Men voelt: zoostraks is ’t FINIS,
De onderduiker gaat
Zich alvast voorbereiden
Op het nabije slot
Der onderwater tijden,
Gij ‘onder’watergod,
Zult binnenkort verliezen
Zoo menig ,
Omdat wij het verkiezen
Zoostraks den zonnestraal
Der vrijheid te genieten
Neptunus, dan vaarwel!
Na jarenlang te zitten
Gaat men naar boven snel.
De tijd van angst en schuilen,
Die is zoostraks voorbij,
Jij hoeft heusch niet te huilen,
Neptunus, wees maar blij,
Dat jij zoveele gasten
Thans binnenkort raakt kwijt,
Gij hebt dan minder lasten
En meer gezelligheid.
Ik zal je van me schenken
Een wondermooi portret,
Dan kun je aan me denken,
Zoo vaak je wenscht, met pret,
Houdt U, Mevrouw Neptunus
Gerust U tranen in,
Uw huilen stemt me cynisch,
Beminde Meer godin,
Het onderwaterleven
Hebt U ons zwaar verzuurd,
Door U heeft het heusch zeven
Keer langer ons geduurd.
Maar nu is ’t haast geleden,
Het doel is – haast – bereikt,
Het is, alsof men heden
Alreeds de vrijheid ruikt.