Ytske Hana (Ytha) Bijlstra (* 1943) groeide op in Nederland als dochter van een Joodse moeder en een protestantse vader. Aan het begin van de Duitse bezetting kreeg haar moeder een vervalst persoonsbewijs van het verzet – zonder de “J” voor “Jood” – zodat ze zich vrij kon bewegen en voor haar gezin kon zorgen. Ytha’s vader was betrokken bij het Nederlandse verzet. In hun huis werd een schuilplaats ingericht, waar familieleden en vrienden dagen, weken of zelfs maanden onderdak vonden en zo werden gered van deportatie door de Nazi’s. Op 3 maart 1945, kort voor de bevrijding, vielen er geallieerde bommen op het Haagse Bezuidenhout waar zij woonde. Ytha haar moeder vluchtte met haar twee dochters en zevenjarige neef Hein naar Voorburg. Hein’s ouders en meer dan tweehonderd familieleden werden vermoord in concentratiekampen. Tijdens de rest van haar leven werkte Ytha eerst als maatschappelijk werker in Jeruzalem en later als psychotherapeut in Amsterdam.
