08-05-1944, 2nd volume, no. 34, Page 2
08-05-1944, 2nd volume, no. 34, Page 3
08-05-1944, 2nd volume, no. 34, Page 4
08-05-1944, 2nd volume, no. 34, Page 5

cover / introduction

Krantenbezuiniging

Papierbezuiniging.
Met ingang van Maandag 10 Juli a.s. moet door alle Nederlandsche bladen op het krantenpapier tijdelijk 25% bezuinigd worden.
Om tot de voorgeschreven bezuiniging te komen, moet elke abonné per 14 dagen 3× geen courant ontvangen. Daartoe wordt de volgende regeling getroffen: In elke periode van 14 dagen aanvangende Maandag 10 Juli ontvangen alle abonné’s wonend op even huisnummers op de 1e Maandag, 1e Donderdag en 2e Woensdag dier periode geen courant. Die wonende op oneven huisnummers ontvangen op de 1e Dinsdag, 2e Maandag en 2e Zaterdag dier periode geen courant Postabonné’s zullen in de eerste periode van 14 dagen op 10 Juli, 15 Juli en 19 Juli en verder steeds den eersten Maandag, den eersten Zaterdag en tweeden Woensdag van elke 14-daagsche periode geen krant ontvangen. – Directie Twentsch Nieuwsblad.

De oorlogstijd is heusch geen pret,
Het levelspeil werd lager,
Zoo menig mensch verloor zijn vet
En werd verschrikkelijk mager

Er wordt bezuinigd en gespaard
Vandaag op alle kanten
En minder werd ook uiteraard
De ontvang van de kranten.

Sinds jaren is de Mof erbij
De kranten uittedunnen,
Een blaadje bleef en ik dacht blij,
Minder zal haast niet kunnen.

Ik was helaas te optimist,
Want heden is gebleken,
Ik heb me schroomelijk vergist,
En had het slecht bekeken.

Een vierde van dit kleine blad
Werd nog aan ons ontnomen,
En zeer geraffineerd, ik had
Het heusch niet kunnen droomen,

Dat ik nog bij den overbuur
De krant zou moeten lenen,
En hij bij mij, het is wel zuur
En men zou bijna weenen

Er staat vandaag heusch niet veel in
Zoals we allen weten
En toch was het niet naar m’n zin
En heeft me dwars gezeten …

Want kijk eens, “Volk en Vaderland”
Heeft heusch noch niet geleden
En lijkt een weldoorvoede krant,
Dat stemt me niet tevreden

En alle Duitsche kranten zijn
Vandaag nog uiterst lijvig:
En die gedachte deed me pijn
En hield mijn brein bedrijvig.

Ik voel gekwetst me en misdeeld,
Ik, met mijn arm dun krantje,
Vertroebeld werd mijn wereldbeeld
En zulk gedachte brandt je.

Geen radio meer en nu is ook
Een kwart krant nog verdwenen,
Ook deze hoop ging op in rook,
Geen troost is mij verschenen

Maar thans zie ik een compliment
Erin wel voor ons allen
Omdat de mof erdoor bekent,
En zulks wil me bevallen:

Al zou de krant in anderhalf
Vuldige omvang prijken,
Het gaf hun niets, er is geen zalf
Op Nêêrland te verstrijken.

Transcription: Thilo von Debschitz