30 september 1944
Inleiding tot de inhoud
Curt Bloch geeft cynisch commentaar op de vooruitgang van zijn tijd: terwijl een persbericht uit 1938 de reis van zes Amerikaanse bommenwerpers met 20 ton vracht nog beschreef als een “massavlucht” en een “avontuur”, zouden vandaag honderden vliegtuigen uit Engeland naar Duitsland vertrekken en duizend ton explosieven in één minuut afwerpen. “Ik duizel ervan, wat gaan we vooruit, Wat is ons [onze] cultuur toch verheven!”
Zelfs als hun situatie hopeloos lijkt, blijven de Duitse troepen op meerdere fronten vechten tot het bittere einde en weigeren ze zich over te geven. Bloch richt zich in zijn gedicht rechtstreeks tot deze “gelovigen”. Ze zouden voor Hitler tot de dood gaan, zelfs al was hij “zo perfide en heeft hij nooit een belofte gehouden”. Er is geen reden, geen inzicht – “Hitlerwaanzin” en het geloof in een wonder blijven hun handelingen bepalen.
Een bericht uit een nationaalsocialistische krant suggereert dat men zich in Frankrijk waarschijnlijk nog inhoudt om Duitse gevechtsvliegtuigen te gebruiken. Curt Bloch beschouwt dit nieuws als bluf, die door hem wordt doorschouwd! Hoewel de Duitsers vier jaar geleden luchtoverwicht hadden, is de situatie inmiddels veranderd. Bloch heeft een eenvoudige verklaring voor de huidige afwezigheid van de vliegtuigen: ze hebben er geen meer.
Het gedicht Zoals het mes door de boter wordt geïllustreerd door Curt Bloch met een ingeplakte advertentie van het Nederlandse traditionele merk “Blue Band”. Hiermee benadrukt hij hoe moeiteloos de geallieerde troepen vijandige gebieden kunnen binnendringen. De Duitsers worden gedwongen om snel terug te trekken. Namen die worden genoemd als symbolische figuren zijn Josef Grohé (1902–1987), die zijn positie als Rijkscommissaris voor de bezette gebieden in België en Noord-Frankrijk moet opgeven, en Günther von Kluge (1882–1944); Kluge pleegde zelfmoord op 19 augustus bij Verdun nadat hij was ontheven van zijn functie als legerleider in het Westen door Adolf Hitler. Bloch schrijft dat er geen hoop is voor de vluchtende soldaten.
In de Romeinse mythologie was Neptunus de god van de wateren. Daarom voelt Curt Bloch zich bijzonder verbonden met hem. Maar de “onderduiker” voelt dat hij binnenkort weer kan verschijnen: “De tijd van angst en schuilen, Die is zoostraks voorbij.” In het gedicht De onderduiker neemt afscheid richt hij zich tot Neptunus en zijn treurige vrouw. Ze zullen binnenkort minder gasten hebben en het zal dan gezelliger zijn. Als aandenken zal Bloch een portret van zichzelf aan de zeekoning schenken, zodat die hem zal herinneren. Het verlaten echtpaar met afbeelding is ook te zien op de omslag van het tijdschrift.
Net zoals bij het eerste gedicht, plaatst Bloch ook voor de laatste tekst van deze uitgave een nieuwsbericht uit 1938. Het bericht citeert Joseph Goebbels. De Rijksminister voor Volksvoorlichting en Propaganda beweert dat Hitler’s politiek een “politiek van vrijheid en eer en van vrede” is. Door zijn gebrek aan weerbaarheid bestond er een “gevaar voor oorlog” voor Duitsland, maar dit is afgewend door massale bewapeningsmaatregelen. Bloch gaat verder met de mooie woorden van Hitler’s vredeswaarborg door middel van wapens, maar belandt met de laatste vier regels in de harde realiteit: slechts anderhalf jaar na Goebbels’ uitspraken heeft Adolf Hitler de vrede verbroken.