Salomon (Rudie) Cortissos (* 1939) groeide op in Amsterdam. Hij werd in 1941, toen hij twee jaar oud was, op een onderduikadres ondergebracht. Zijn ouders doken elders onder. Salomon werd onder de naam Rudie Poort – het hielp dat hij blond was en blauwe ogen had – oopgevangen door de bedrijfsleider van de zaak van zijn grootvader. Later kwam hij bij de familie Sakes. Eind 1944 kwam hij als onderduiker aan op zijn laatste adres bij Greta Knuyt, waar Salomon’s vader al anderhalf jaar verbleef. Salomon en zijn vader overleefden de oorlog, maar zijn moeder werd opgepakt en vermoord in Sobibor. Hij heeft tot op de dag van vandaag de naam Rudie gehouden. Hij werkte later in de farmaceutische industrie, was honorair consul van Tsjechië in Nederland en was intensief betrokken bij Joodse organisaties. Rudie Cortissos was medeaanklager in het proces tegen John Demjanjuk.