2e jaargang, nr. 50, pagina 6
2e jaargang, nr. 50, pagina 7
2e jaargang, nr. 50, pagina 8

cover / inleiding inhoudsopgave

“Die men riep, de geesten …”

(Bij de omslagmontage)

En als het volk aan de kettingen trekt,
Voelt de heersende klasse zich bedreigd,
Het borrelt in de heksenketels,
Het volk wil vrijheid en wil licht

En duldt niet dat men hen nog langer
Werk en loon onthoudt,
Daarom kozen ze de rattenvanger
Als redder van hun rotte wereld,

Als beschermer van hun oude rechten,
Die niets anders zijn dan oud onrecht,
Ze kochten jullie beulen,
Ja, het fascisme is de wind,

Die men voor eigen nut en voordeel
Zelf heeft gezaaid
En nu is het een storm geworden,
Voor degenen die het zaaiden, is het te laat.

De krachten van de hel zijn losgelaten,
De dodendans is losgelaten,
Voor het welzijn van hun financiële zaken
Werd dit hakenkruisverbond

In jullie land tot de hoogste macht geroepen,
Werd Hitler het opperhoofd van Duitsland.
Maar zij die de nazi-afgoden maakten,
Geloofden niet in hem.

Voor hen was Hitler een marionet,
En was hij slechts een middel tot een doel,
Als men het doel dan had bereikt,
Dachten ze, sturen we hem weer weg.

Ja, dat zou hen goed uitkomen,
En dat zal het plan zijn geweest,
Maar pas op als je hem loslaat,
Dan vang je hem niet weer.

Een zinloos wreed monster
Geeft zijn macht niet meer terug
En heeft in zijn klauwen jullie lot
En dat van velen,

Verwoest het uurwerkmechanisme
Van vrede en harmonie,
Dat is de oogst van het fascisme,
De mens is dood, het beest heerst.

Dierlijke instincten werden
Bij jullie de hoogste reden van de staat
Een afgrond als nooit tevoren
Is nu het resultaat.

Maak je het beest tot profeet,
Verhef je moord tot staatsprincipe,
Dan wordt je uiteindelijk zelf vertrapt,
Dat is het vooruitzicht dat voor jullie bleef.

Degenen die ooit de geest van de hel loslieten,
Zouden er vandaag graag vanaf zijn
Maar er is niemand die hen redt,
Want hun bloedschuld is te groot.

Post-editing: Sylvia Stawski, Ernst Sittig