Wanneer vallen onze ketens,
Wanneer gaan we op naar ’t licht?
Die vrijheid werd ons vaak verzekerd,
Maar altijd nog gebeurde ’t niet.
Nog altijd leven we verscholen,
Onttrokken aan het zonnelicht.
We leven vol van angst en zorgen,
Bang dat iemand ons hier ziet.
We leven in de donkere schaduw,
Zo ver van de wereld af.
Wanneer mogen we weer leven,
Vrijuit onder ’t hemeldak?
Wanneer kunnen we weer ademen
En zonder angst de wereld rond?
We wachten maar en blijven hopen
Dat het er spoedig toch van komt.
Want beu zijn wij die eeuwige ketens.
Wanneer worden we bevrijd?
Wanneer eindelijk wordt het vrede?
We willen gewoon weer mensen zijn!
Vertaling: David Pieters