1e jaargang, nr. 11

Inleiding tot de inhoud

In de elfde editie van de OWC had Curt Bloch sombere onderwater-gedachten. Zoals de duiker op de covercartoon zag hij zichzelf op de zeebodem staan voor een kist waarin de vrijheid gevangen wordt gehouden. Uit deze kist komen noodkreten, Bloch zou hem graag willen openbreken, maar voelt zich gedoemd om passief te wachten. Hoe dan ook, de ondergedokene bevindt zich in goed gezelschap: de “beste stuurmannen” zitten ook onder water, en zodra ze allemaal weer boven water kunnen komen, “zal men werken desto meer”.

Het volgende gedicht schreef Curt Bloch in memoriam aan A.M. de Jong (1888–1943). Hij vermoedde terecht dat de journalist en schrijver niet – zoals in de pers gemeld – op 18 oktober “plotseling was overleden”, maar verraden en vermoord was. De Jong was een uitgesproken socialist en had zich in zijn romans “Frank van Wezels roemrijke jaren” (1928) en “Dans op de vulkaan” (1939) tegen militarisme en fascisme gekeerd. Bloch herinnert zich hem als vrijheidsstrijder en “een schoone, dichterlijke ziel”.

In de Duitse taal dichtte Curt Bloch een laatste gruwelstadium bij elkaar: geconfronteerd met de dreigende nederlaag op het slagveld, heersen de nationaal-socialisten met leugens, vervolging en “terreur zonder maat”. Maar volgens Bloch hebben zij zelf het meest te vrezen, want de onoverwinnelijke “Mevrouw Waarheid vertrekt grijnzend haar gezicht” en zal elke illusie vernietigen.

Met onverholen vreugde kondigde Curt Bloch de naam van een stad in Oekraïne aan: “Krementsjoeg!” In de herfst van 1943 wordt dit geassocieerd met de door het Rode Leger afgedwongen terugtocht van het Duitse leger. Bloch ziet de Duitsers overal in de verdediging en de oorlog als zo goed als verloren, “het duurt niet meer zoo lang”. Hij vraagt zich echter af hoeveel nederlagen de Duitse leiding nog nodig heeft om haar einde te erkennen: na de capitulaties in Stalingrad (op 2 februari 1943) en Tunis (op 13 mei 1943), nu ook nog een in “Krementsjoeg???”

Curt Blochs dakgoot-romance gaat over een dame die in de zolderkamer van een grachtenpand woont. Als op een nacht een jonge man aan haar raam klopt en om onderdak vraagt, vermoedt ze aanvankelijk een Engelse piloot – een bevrijder! Maar hij blijkt “made in Germany” te zijn en verliest daarmee plotseling zijn sex-appeal. De dame roept de politie, maar de mysterieuze bezoeker verdwijnt net zo plotseling als hij verscheen.

Het gedicht Mussolini in Venetië dichtte Curt Bloch nadat Hitler de afgezette dictator tot staatshoofd van de Italiaanse Sociale Republiek (RSI) had gemaakt – een fascistische marionettenstaat op Duits bezet grondgebied in Noord-Italië. Bloch stelt zich voor hoe Mussolini op de Brug der Zuchten in Venetië een zucht slaakt, want als handlanger van Hitler leeft hij nu zeer gevaarlijk. In werkelijkheid werd Mussolini op 28 april 1945 – één dag voor de Duitse overgave – doodgeschoten door Italiaanse partizanen.