2e jaargang, nr. 22

Inleiding tot de inhoud

Een persfoto van Adolf Hitler en Heinrich Himmler die elkaar de hand schudden, prijkt boven het gedicht De handdruk. Curt Bloch beschrijft daarin dat “de Führer” op dat moment nog onder de bescherming van Himmlers SS staat. Maar het aantal mensen dat zich van Hitler afwendt, neemt toe. Binnenkort zal hij helemaal alleen staan, dan “zal men voor zijn massamoord boeten”.

Een advertentie om je aan te melden bij de Waffen-SS richt zich tot jonge mannen die “met zichzelf geen raad wisten”. Bloch schetst hun biografieën: mensen die in het leven niet ver zijn gekomen of bij wie veel is mislukt, voelen zich verheven in Duitse uniformen. Als laarzenlikkers van de Duitse bezetters en landverraders hebben ze nu een levensdoel gevonden. Maar deze glans is slechts tijdelijk. Als de ster van Adolf Hitler eenmaal is ondergegaan, zullen de SS-leden niet ontsnappen. Men zal dan met hen wel raad weten.

Joachim von Ribbentrop (1893–1946) was tijdens het nazitijdperk vanaf 1938 minister van Buitenlandse Zaken. Curt Bloch wijdt een eigen gedicht aan de hakenkruisdiplomaat. Ribbentrop was opgeklommen van champagnevertegenwoordiger tot een leidende minister. Hij had veel verdragen gesloten, landen onderworpen en daarbij alle middelen gebruikt: “omkoping, dreigementen, gif en dolk”. Maar als gevolg van het buitenlandse beleid van Ribbentrop “met kanonnen” is Duitsland nu gehaat in de wereld. – Als een van de belangrijkste oorlogsmisdadigers werd Joachim von Ribbentrop tijdens het proces van Neurenberg voor het Internationale Militaire Tribunaal aangeklaagd, schuldig bevonden en in oktober 1946 geëxecuteerd .

Curt Bloch beschrijft de ontwikkelingen aan verschillende fronten van de oorlog als de Nazischemering. Als bewijs wordt het gedicht voorafgegaan door talrijke krantenartikelen. Het vooruitzicht voor de Duitsers is somber, veel dromen zijn uitgedroomd. De nazi’s vrezen de “naderende onweersbuien”. Bloch hoort al het “hanengekraai van de nabije toekomst: Hitlers vonnis is geveld en de wereld zal weer vrij zijn!”