10-06-1944, 2e jaargang, nr. 24, pagina 10
10-06-1944, 2e jaargang, nr. 24, pagina 11
10-06-1944, 2e jaargang, nr. 24, pagina 12
10-06-1944, 2e jaargang, nr. 24, pagina 13

cover / inleiding inhoudsopgave

Het Collectetrucje

De onderduikers.
In een jeugdbijeenkomst te Assen werden aan Max Blokzijl ook eenige vragen gesteld naar aanleiding van de tegemoetkomende houding tegenover die onderduikers, die geen misdaad op hun geweten hebben, aldus meldt het Nwsbl. v. h. Noorden. De vragenstellers vonden, dat deze voorgetrokken werden boven andere volksgenooten, die steeds op hun post zijn gebleven. Max Blokzijl verklaarde echter, dat de straffeloos vrijgekomen onderduikers zeker niet bevoorrecht zullen worden. Zij zullen op de moeilijkste punten worden ingezet. Dat moeten zij er echter voor over hebben. Het is de allerlaatste kans die zij krijgen, want binnenkort, misschien reeds binnen een of twee weken, zullen er dergelijke maatregelen tegen de onderduikers worden genomen dat een ieder, ook de onderduiker, die geen vergrijp op zijn geweten heeft, het zal betreuren, dat hij niet tijdig is opgedoken. – 9-5-44

Vanzelf kwam toen de onderduikerskwestie ter sprake. Vele van deze z.g. onderduikers, aldus Blokzijl, zijn verkeerd ingelicht en misleid. Ten aanzien van hen heb ik enkele weken geleden medegedeeld, dat deze verkeerd ingelichten zich konden melden en niet bestraft zouden worden. Natuurlijk worden zij ingeschakeld in het arbeids-proces en mogen ze niet kiezen, waar zij zouden willen werken, (De een b.v. in de zaak van zijn vader, de ander bij een oom, enz.!) Op deze mijne mededeeling, aldus zeide Max Blokzijl, hebben zich reeds over de tien duizend onderduikers gemeld.
Vraag. – Waarom wordt niet strenger opgetreden tegen de onderduikers?
Antwoord: – De goeien hebben gelegenheid gekregen zich te melden. Zij, die zich niet melden, maken het er voor zich zelf niet beter op. Dat men zich dan ook haaste, met zich te melden, want het kon wel eens spoedig te laat zijn. – 17/5-44

I.
Liet ergens een vereeniging
Met lijsten collecteeren
Dan wou men steeds, zoover dit ging,
De opbrengst stimuleeren.

De penningmeester zat in nood,
Er moesten centen komen
Er moest een nieuwe Zilvervloot
Gauw in zijn Cassa stroomen.

Maar kwam men met een blankolijst,
Wou niemand aan beginnen,
Hoezeer de cassa het vereischt,
Er viel niets op te innen.

Want niemand wil als eerste man
Op zulk een lijst inschrijven
Daar houdt men werkelijk niet van
En laat het daarom blijven.

Het ging dus niet op goed geluk
Er kwam heel wat voor ‘t kijken,
Dus past men toe een kleine truc,
Om zijn doel te bereiken.

De kas bleef zoo totaal verzwakt
En bleef van geld verstoken,
De knoop moest worden doorgehakt,
De ban, die moest gebroken.

Zoo zette op de lijst men snel
Wat gefingeerde namen
En daarna liep het wonderwel,
Vele bedragen kwamen…

II.
De Heer Blokzijl, die zou wat graag
De onderduikers vangen,
En daarom lokt hij ze gestaag
Met zijn sirenegezangen:

Er kome thans gerust terug
Elkeen, die onderwater,
Maar alsjeblieft een beetje vlug,
Omdat het anders later

Voor hem misschien te laat mocht zijn,
Dus kom gerust naar boven,
De Mof doet je beslist geen pijn,
Dat kan ik je beloven.

III.
De onderduikers blijven stil
Maar onder water zitten,
Wat Max zegt, laat hen koud en kil
En Max Blokzijl merkt dit en

Hij wil eens de collectetruc
Voor dit geval gebruiken
Hij denkt misschien krijg ik ze tuk
En gek om opteduiken.

Hij noemt een phantasiegetal
En heeft boudweg gesproken:
’t zijn van de onderduikers al
Tienduizend opgedoken.

En met dit lokaas gaat hij thans
Naar onderduikers vissen,
Maar hij heeft niet de minste kans,
Hij zal zich zwaar vergissen …

Transcriptie: Thilo von Debschitz