10-06-1944, 2e jaargang, nr. 24, pagina 6
10-06-1944, 2e jaargang, nr. 24, pagina 7
10-06-1944, 2e jaargang, nr. 24, pagina 8

cover / inleiding inhoudsopgave

De Verrassing van San Angelo

In Italie heeft de Duitsche legerleiding bij San Angelo terrein prijs gegeven. En daarmede heeft zij de Engelschen en Amerikanen en hun hulptroepen, die ook ditmaal het spit moeten afbijten, weer eens voor een zeer onaangename verrassing geplaatst. De Duitsche troepen waren al weg voordat de stormloop begon. – 16-5-44

Wat rouwen en wat zuchten thans
D’ Angelo-Amerikanen,
Wij achtten hun nog heel wat mans
En hielden hun voor ,

Waar wat op ’t oogenblik geschiedt
In’ t Zuiden van Italië
Dat dwingt me tot een ander lied,
Ja, Engelsman, daar faal je.

Jij hebt thans bij San Angelo
Een reuze strop geleden,
De Deutschers zijn erover zoo
Buitengewoon tevreden.

En doen zich erop veel te goed
In radio en in bladen
Dat het nog heel wat wezen moet,
Het is jullie geraden,

Dat voor ’t vervolg zich zulk geval
Nimmermeer mag herhalen,
Want alle moffen vonden ’t knal
En niet om te betalen.

Wat was er bij San Angelo?
Zoo hoor ik jullie vragen,
Heeft Duitschland daar de Britten zoo
Bijzonder zwaar verslagen?

Was het maar dat, zou ’t niet zoo erg
En niet zoo vreeslijk wezen,
Maar schrik doortrilt mijn been en merg,
Ik heb vandaag gelezen:

De Britten hadden reuze pech
En waren van de sokken,
Want alle Duitschers waren weg,
Toen zij ten aanval trokken.

De mof had stiekem en gemeen
Het veld laten ontruimen,
De Brit kwam en er was geen een,
Kijk hem voor woede schuimen.

Hij had zoo op een strijd gevlast
En er viel niets te strijden,
Hij was onaangenaam verrast,
Dat was niet te vermijden.

Het was voor hem een zware klap,
Dat kun je wel begrijpen,
Maar van de Moffen was het knap,
De Brit zal hem wel knijpen,

Dat Duitschland deze oorlogstruc
Nog vaker zal gebruiken
En hij weet niet zulk ongeluk
Doeltreffend te ontduiken.

Maar kijk ik nader, denk ik vast:
In Washington en Londen
Wordt het, als men hun zóó verrast,
Nogal heel leuk gevonden.

Transcriptie: Thilo von Debschitz