4 juli 1944
Inleiding tot de inhoud
Op de cover van deze OWC-uitgave heft een mannelijke figuur zijn handen smekend op en vraagt zich af “Wanneer?” De vraag naar hun bevrijding blijft voor ondergedokenen zoals Curt Bloch voortdurend in de lucht hangen. Ze leven “Zo ver van de wereld af” in beperking, duisternis en angst, ze zijn “moe van de eeuwige boeien.” Al jaren klampen ze zich vast aan de hoop op het einde van het nazibewind en een terugkeer naar vrede en vrijheid. In de laatste regel van dit gedicht brengt Bloch het diepste verlangen van de ondergedokenen tot uitdrukking: “We willen gewoon weer mensen zijn!”
In zijn vergeldingskomedie schetst Bloch het driestaps patroon van de Duitse oorlogspropaganda: voor de strijd worden de eigen troepen beschreven als strijdlustig, eerder “een schare leeuwen” dan een leger. Na de nederlaag leidt men af van zware verliezen door eigen vergeldingswapens en verliezen aan de andere kant te vieren. Uiteindelijk gelooft iedereen weer in een wonder, maar niet lang, want “Zoals alreeds zoo menig keer” blijkt Hitler een leugenaar en zal “toch niet de overwinning niet behalen.”
Als voorbeeld van propagandacorrectie vergelijkt Curt Bloch twee versies van een krantenadvertentie. In de eerste versie wordt opgeroepen om aardappelen niet te schillen, maar alleen te pellen, omdat de aardappeloogst “schaarser dan normaal” was. Schilverliezen waren “verspilde volksvoeding.” In latere versies wordt er niet meer gesproken over de oogst en volksvoeding, en of de voorraden voldoende zijn, ligt alleen in de verantwoordelijkheid van de consumenten. De “nazileiders” spaarden het volk zelfs de waarheid bij het schillen van aardappelen, spot Bloch.
“Het gaat goed!” was de recente kop van de politieke weekcommentaar van de nationaalsocialistische radiopresentator Max Blokzijl. De ondergedoken Curt Bloch schrijft ironisch dat hij dat graag zou willen horen, want hij is zeer geïnteresseerd in waarom het “zoo drommels fijn” gaat, maar helaas is zijn radio in beslag genomen. Bloch maakt dus zijn eigen gedachten en erkent Blokzijls optimistische uitspraak als waar – zij het in omgekeerde zin: Het gaat inderdaad goed – maar niet voor Blokzijl, want “Hitlers ondergang rukt nader.”
In het gedicht De ‘Reichsschulen’ verbaast Curt Bloch zich opnieuw over de overduidelijke tegenstellingen tussen de pretenties en de werkelijkheid in de nationaalsocialistische leiderschap. Hun gewenste kandidaten voor de militair georiënteerde “Reichsschulen” voldeden innerlijk en uiterlijk aan het “idealebeeld van de Germaan”, mochten niets “gemeens” aan zich hebben en vooral nooit liegen. Bloch past deze maatstaf toe op Hitlers propagandaminister Josef Göbbels: klein, donkerharig, gehandicapt en een professionele leugenaar.