2e jaargang, nr. 5

Inleiding tot de inhoud

Adolfs Monumentenzorg is een spotgedicht op de vermeende bescherming van waardevolle gebouwen door de nationaalsocialisten. Curt Bloch prijst aanvankelijk de vermeende zorg van de Nederlandse nazi’s voor het stadhuis van Leiden, de abdij en het stadhuis van Middelburg tegen de Sovjettroepen. Maar dan herinnert hij eraan dat de “redders der cultuur” ooit Rotterdam lieten exploderen. Hiermee verwijst hij naar de zware bombardementen op de havenmetropool door de Duitsers in mei 1940, waarbij de historische binnenstad volledig werd verwoest.

Wie niet langer gelooft in de overwinning van de Wehrmacht of zelfs verzet pleegt tegen de Duitse machthebbers, is “Des doods”, aldus Rijksminister van Binnenlandse Zaken, Heinrich Himmler. Het “verspreiden van defaitisme ” wordt meedogenloos uitgeroeid, staat in een bijbehorend persartikel. Als voorbeeld worden in een persbijdrage de verzetsstrijders Kees Schalker en Ko Beuzemaker genoemd, die begin 1944 werden geëxecuteerd. Bloch weet dat dit bedoeld is om degenen die voor vrijheid vechten, angst aan te jagen. Maar allen die samenwerken met de nazi-schurken zullen binnenkort ter verantwoording worden geroepen – en dan wacht ook hen een doodvonnis.

In Verdediging van een schoonvader verontschuldigt de Italiaanse dictator Benito Mussolini zich bij zijn dochter voor het laten vermoorden van haar echtgenoot. Galeazzo Ciano was betrokken bij de val van de “Duce” en werd na een showproces op 11 januari 1944 geëxecuteerd. Ondanks het aandringen van zijn oudste dochter Edda weigerde Mussolini gratie voor haar man. In het gedicht van Curt Bloch stelt de Italiaanse dictator dat Hitler hem de amnestie van zijn schoonzoon had verboden. Daarom moest Ciano sterven.

Vier mensen in Duitsland worden ter dood veroordeeld omdat ze slechts één spottend gedicht over Adolf Hitler, de oorlog en de NSDAP hebben verspreid. Nadat ze zijn aangegeven worden ze gearresteerd wegens “staatsvijandige activiteiten”. Dorothea Fonden, Fritz Pahnke, Johann Dombrowski en Fritz Grosspietsch worden op 4 oktober 1943 ter dood veroordeeld door de 1e Senaat van het Volksgerichtshof en een dag later geëxecuteerd in Berlin-Plötzensee. Het feit dat “Vier levens voor maar één poëem” werden beëindigd, houdt Curt Bloch bezig, “Wat zou mij dan worden aangedaan? Ik schreef er haast vierhonderd.” Zijn poëzie is “als dynamiet” bedoeld om een bres te slaan in Hitlers hard graniet. Bloch’s rijmen hadden als doel de geesten van de Duitsers te verfrissen en te zuiveren van “Goebbels’ propagandatroep”. Dan kan men waarschijnlijk veel “fouten” corrigeren. Bloch hoopt dat het Duitse volk ooit “Een volk van mensen” wordt.