2e jaargang, nr. 50, pagina 9
2e jaargang, nr. 50, pagina 10
2e jaargang, nr. 50, pagina 11

cover / inleiding inhoudsopgave

Sireneklanken

Duitschland zal het initiatief weer nemen.
Wij willen net zoo lang verbeten doorvechten, zeide Rijksminister Von Ribbentrop o.m. in zijn rede ter herdenking van het Driemogendhedenpact tot de vijand inziet dat hij den oorlog niet meer winnen kan. Nooit was de éénheid van het Duitsche Volk sterker dan na den aanslag van 20 Juli. De Führer heeft uit die gebeurtenis een ijzeren consequentie getrokken: een totale mobiliseering van het Duitsche Volk, zooals nog nimmer een volk in zijn totaliteit gemobiliseerd werd. Heel Duitschland wordt één groot legerkamp. Thans is de vijand nog in den aanval, maar tezijnertijd zal Duitschland het initiatief weer nemen. Dan zal den vijand zijn voorbarig overwinningsgehuil in de keel blijven steken. Nog viert het Anglo-Amerikaansche luchtwapen zijn vernietigingswoede op ons volk bot. Doch door ons zullen tegenmaatregelen worden genomen die aan deze vernietigingswoede definitief paal en perk zullen stellen. Versaagt niet! Houdt vol! De oorlog zal er weer geheel anders uit gaan zien. Ik betwijfel niet, of wij zullen in de komende gevechten den vijand zulke zware verliezen toebrengen, dat zijn kracht gebroken wordt. Waar het hem echter gelukken mocht, op Duitschen bodem te komen, zal de hel rondom hem losbreken. Iedere Duitscher laat zich liever tienmaal dood slaan dan dat hij één meter vaderlandschen bodem aan den vijand afstaat! In fanatieke vastberadenheid vechten zij door voor de zegepraal van Duitschland en van de nieuwe orde in Europa en de wereld. – 3-10-44

Von Ribbentrop en Göbbels zeggen
De oorlog neemt heel gauw een keer,
Wij zullen niet het loodje leggen,
Heel binnenkort zal Duitschland weer

Op alle fronten overwinnen,
Het nieuwe duitsche offensief,
Zal heusch heel binnenkort beginnen,
Wij nemen het initiatief.

En dan zal duidelijk wel blijken,
Dat wij nog steeds de sterkste zijn,
Geen vijand zal meer wat bereiken,
Wij krijgen allen kort en klein.

Slechts mogen jullie niet versagen,
Houdt even vol, het gaat wel goed,
De Führer zal zeer zeker slagen,
Daar is geen mensch, die ons wat doet.

Wij zijn door niemand te bedwingen,
In onze vastberadenheid
Trotseeren wij de ergste dingen,
En onze zege wordt een feit.

Mocht het den vijand echter lukken
En hij bereikt ons grondgebied,
Dan zal hij beven en zal schrikken,
Wij wankelen en wijken niet

Een Duitscher laat zich tien keer villen,
Voordat hij duitsche grond geeft op,
Wij zullen onze plicht vervullen,
Zoowaar ik heet van Ribbentrop,

De hel wordt op hun losgelaten,
Door grijzaard, kreupel, vrouw en kind,
Wij allen, allen zijn soldaten
En vechten allen eensgezind.

Wij zullen vechten en wij strijden
Door tot het zegevierend slot
En Adolf Hitler zal ons leiden
En Eisenhower gaat kapot.

Het heele rijk is een ruïne,
Is uitgeput en leeggebloed,
Heeft niets te eten, geen benzine,
Maar met de duitsche heldenmoed

Kan wapens uren en eten missen
En behaalt toch de zegepraal,
Zal Ribbentrop zich niet vergissen,
Gelooft men nog in zijn verhaal?

Of zal het volk er voor bedanken
En zet de oorlogsvoering stop
Ondanks de pracht sireneklanken
Van Göbbels en von Ribbentrop.

Transcriptie: Thilo von Debschitz