3e jaargang, nr. 14

Op de cover van het OWC-magazine van 2 april 1945 zit een afbeelding van de cartoonist Peter Lees Walmesley (1908–1942). Men ziet Adolf Hitler in gesprek met Reichsmarschall Hermann Göring. De illustrator heeft Göring, al bekend om zijn weelderige uniformen, hier gekleed in de vermeende outfit van een kannibaalshoofd.

De eerste tekst in het tijdschrift heeft als titel „De Onderduikers van morgen“. Bloch voorspelt het einde van de „onderwaterperiode“. Na 32 maanden ondergedoken te hebben gezeten, zou men binnenkort weer vrij kunnen bewegen. En dan zouden dictators moeten onderduiken. Een ingevoegde afbeelding toont Benito Mussolini als een vis. Bloch verheugt zich erop om Adolf Hitler binnenkort dood onder water te zien liggen.

De afbeelding op de cover inspireert Curt Bloch tot het schrijven van het Duitse gedicht „Kein Unterschied“ (Geen Verschil). Het presenteert een denkbeeldige dialoog tussen Göring en Hitler. De Reichsmarschall wil niet langer in het verborgene leven, maar verlangt terug te zijn in de schijnwerpers, gekleed in prachtige kledij. De vlucht naar Afrika en een leven als Zulu-hoofd – „gekleed in een panterhuid, versierd met schedels“ – lijkt hem een uitweg. Er is echter een probleem, omdat de Afrikaanse stam zo ver verwijderd is van het Duitse Herrenrasse. Hitler corrigeert hem: De Germanen zijn de kannibalen gelijkwaardig door de martelingen die ze hebben veroorzaakt. Curt Bloch gebruikt in zijn tekst onder andere het N-woord, dat destijds gangbaar was voor het aanduiden van donkerhuidige bewoners van Afrika en sinds de jaren 1970 als denigrerend wordt beschouwd. Tegenwoordig wordt het niet meer gebruikt.

In het gedicht „Vrijheid“ drukt Bloch de vreugde uit over de aanstaande bevrijding. Hij schrijft over „de dageraad van een nieuw tijdperk“. De prijs van vrijheid is hoog geweest, met „nood en dood en pijn“, dus des te meer zal men het nu „als kostbaar goed“ waarderen en beschermen.

Boven de Duitse tekst „Im April“ zit een krantenartikel van 10 maart 1945, dat duidelijk afkomstig is uit een NSB-propagandablad. Het beoogt de lezers te laten geloven in een Duitse overwinning met de aankondiging van „goed uitgeruste nieuwe divisies“ en „geheime wapens“. Curt Bloch maakt er grappen over door deze beloften in zijn verzen te overdrijven. Zo rijmt hij onder andere over wonderwapens, de overwinning op de Russen, het uitdrijven van Stalin uit het Duitse Rijk, de lofzang op Adolf Hitler op zijn verjaardag in april als overwinnaar van de Wereldoorlog, en een groot aantal nieuwe Wehrmachtssoldaten die alle vijanden zouden terugdringen. Maar de laatste drie regels maken duidelijk dat al deze ideeën onrealistisch zijn: „Maar april / gooit deze trieste kadetten / in de prullenbak“.

Een krantenknipsel van 24 maart 1945 citeert een nieuwsbericht uit een Duitse uitzending op de Britse radiozender BBC. De militaire operatie van de Wehrmacht in Hongarije wordt gerechtvaardigd omdat het de leiders van de nationaal-socialisten tijd zou geven. Hitler, Himmler, Mussolini, Mussert, Quisling en anderen wilden zich terugtrekken naar Klagenfurt en Berchtesgaden, om daar in goed bevoorrade vestingwerken zo lang mogelijk weerstand te kunnen bieden. Met het gedicht „Wat gebeurt in Berchtesgaden?“ reageert Curt Bloch op dit nieuws. Er is geen hoop dat de „derde Rijksregering“ in de Alpen hun huid kan redden. Hij vraagt zich af of Hitler en zijn volgelingen binnenkort opgehangen zullen worden of zichzelf zullen opblazen. Spoedig, zo concludeert Bloch zijn tekst, zullen we het weten.