25-09-1943, 1e jaargang, nr. 6, pagina 11
25-09-1943, 1e jaargang, nr. 6, pagina 12
25-09-1943, 1e jaargang, nr. 6, pagina 13
25-09-1943, 1e jaargang, nr. 6, pagina 14
25-09-1943, 1e jaargang, nr. 6, pagina 15

cover / inleiding inhoudsopgave

Zeepbellen (Vierde Rijkscabaret)

En Goebbels schreef dezer dagen
In zijn prulblad „Das Reich“.
Nee, Duitsland hoeft niet te wanhopen,
De vijanden maken ons niet murw.

Het zou bijna misgegaan zijn,
Ja, het was echt zoals het was,
En Mussolini zat gevangen,
De nederlaag was al duidelijk.

Toen kwam plotseling de grote wending,
We hebben Benito bevrijd,
En hij vervult nu zijn missie,
En roept het volk van Italië op tot strijd.

Wat een wonderbaarlijke verandering,
De situatie is nu anders,
Van Badoglio’s acties kwan niets terecht,
De geallieerden zijn geschokt.

Ja, we zijn weer blij en opgewekt,
En we hebben weer goede moed,
Want deze oorlog gaat vrolijk verder,
En vrolijk verder vloeit het bloed.

Het is weer eens goed gegaan,
We staan nog steeds bovenaan,
Benito is niet meer gevangen,
En is nu volkomen onze man.

Ja, vandaag kan men het wel zeggen,
De vorige week voelden we ons flauw,
Men kon het bijna niet meer verdragen,
En zag de toekomst somber in.

Men zag de diepe afgrond gapen,
Waar de Führer ons naartoe had geleid,
Men kon geloven dat men verloren was,
Nu is het voorbij, dacht men.

De Führer hoorde men niet spreken,
Hij hield zich zo beklemmend stil,
Hij kon zijn stilte niet verbreken,
En angstig was het publiek.

De nachtmerrie is van ons weggenomen,
Ja, God zij dank, het is oké,
We kunnen ons vandaag voelen
Als een ruiter, die de rit over het bevroren Bodenmeer heeft gehaald.

En dat het deze keer goed is gegaan,
Vervult ons met het vertrouwen,
Ook al moet men haar duur betalen,
De uiteindelijke overwinning, die ontgaat ons niet.

Zo kan in een ongelukstaart
De slimme Bellachini Göbbels
Een klein geluksrozijntje zoeken,
Hij legt daar zijn zakdoek op.

Hij mompelt zijn toverspreuken
Over Blut und Boden, Lebensraum,
De damp uit zijn heksenkeuken
Houdt het Duitse volk nog steeds in een droom.

Hij zegt: Heil Hitler, Hakenkreuzchen,
En de overwinning is vast en zeker,
En Duits volk, hou gewoon je smoeltje
En hou de Hitler-oorlog vol.

Dan neemt hij zijn geluksrozijntje,
Hij blaast het op met zijn mond,
En uiteindelijk ziet het eruit als
Een luchtbel, glanzend en rond.

De prachtige grote zeepbel
Vol bonte kleurenfantasie,
Schuift hij onder de neus van het volk,
Dat ziet de Führer als een genie.

En ziet hoe slecht de tijd is geweest,
En ook hoe goed men het nu heeft,
Het Duitse ras, uitverkoren,
Het wordt verzadigd door illusies.

Maar de gebeurtenissen, ze razen voort,
En menig illusie wordt vernietigd,
En Goebbels moet steeds harder blazen,
Hij spant zich ontzettend in.

Hij overspant zijn hersenen,
En denkt hoe krijg ik het voor elkaar,
Het zweet staat hem op het voorhoofd,
En hij blijft verder en verder blazen.

Maar het is allemaal voor niets,
De val is niet te stoppen,
En op een dag zal de zeepbel,
Met een knal barsten.

Post-editing: Elke Eikmeier