1e jaargang, nr. 9

Inleiding tot de inhoud

Tijdens de Tweede Wereldoorlog handhaafde Francisco Franco de neutraliteit van Spanje, maar regeerde hij het land dictatoriaal en nationalistisch. Hij liet tegenstanders executeren en interneerde honderdduizenden gevangenen in concentratiekampen. In het gedicht Franco tracht terug te trekken wijst Curt Bloch erop dat Franco al sinds zijn machtsovername georiënteerd was op het fascisme. Nu deze ideologie in Duitsland en Italië aan het afnemen is, wil hij er niets meer mee te maken hebben en probeert hij zijn systeem terug te brengen tot het katholicisme. Maar “Spanjes volk laat zich niet paaien”, Franco moet binnenkort verdwijnen. In feite bleef hij dictator en generaal van Spanje tot 1975.

In de tweede tekst van het magazine vertelt Curt Bloch een verhaal waarin aan Adolf Hitler een geest verschijnt. Deze geest is Neville Chamberlain (1869–1940), de voormalige premier van het Verenigd Koninkrijk, die drie jaar eerder was overleden. Hij herinnert aan een ontmoeting in het Rheinhotel Dreesen in Bonn in 1938. Destijds kon men niet fatsoenlijk met de Duitse dictator praten; de brute agressor wilde de al gesloten overeenkomsten niet nakomen. Enkele dagen later werd er echter overeenstemming bereikt in het kader van het Verdrag van München – maar Hitler brak dit een half jaar later door de bezetting van het zogenaamde “Rest-Tsjechië”. Dit markeerde het begin van zijn ondergang en het verlies van alle vertrouwen in hem in de hele wereld. Als onheilsbode voorspelt Neville dat Adolf Hitler binnenkort naar zijn rijk van oude spooken zal komen.

In het derde gedicht richt Curt Bloch een beschuldigende vinger Aan de ‘objectieven’. Zij wegen alles aan alle kanten af en willen zich niet vastleggen, maar kijken wel naar hun eigen kansen en halen zelfs iets positiefs uit de verlenging van de oorlog. Bloch mist bij deze mensen een duidelijke houding; hun wereldbeeld heeft de mentaliteit van een rubberen spons. Maar de tijd zal ook de objectieven in de diepten van zijn muil verzwelgen.

Zijn situatie in het schuilplaats inspireert Curt Bloch tot zoölogische vergelijkingen: als een mol zit hij in zijn graf, stiekem als een muis, als een vogel in ’t gevang, ondergedompeld als een goudvis in het glas. Voor zichzelf en de andere onderduikers hoopt hij dat ze het dierlijke bestaan zullen verlaten en op een dag weer naar buiten kunnen gaan – “als menschen onder menschen.“