2e jaargang, nr. 19, pagina 2
2e jaargang, nr. 19, pagina 3
2e jaargang, nr. 19, pagina 4
2e jaargang, nr. 19, pagina 5
2e jaargang, nr. 19, pagina 6

cover / inleiding

De Zoeloe-hoofdman

Gezant in Audiëntie bij H.M. de Koningin
’s-Gravenhage, 26 Aug. 1939. De regeeringspersdienst maakt bekend: “Hare Majesteit de Koningin heeft heden in tegenwoordigheid van den minister van Buitenlandsche Zaken den Duitschen gezant in audiëntie ontvangen. Graaf von Zech Burkersroda heeft aan Hare Majesteit mededeeling gedaan omtrent de houding van het Duitsche rijk ten opzichte van Nederland, in geval dat een oorlog onvermijdelijk zou blijken. Het Duitsche rijk zal de onaantastbaarheid en integriteit van Nederland onder geen enkele omstandigheid schenden en het Nederlandsche grondgebied ten allen tijde eerbiedigen. Daar tegenover werd de verwachting uitgesproken, dat Nederland tegenover Duitschland een volstrekte onzijdigheid in acht zal nemen en deze ook tegenover derden zal eerbiedigen. Hierna schildert dr. Goebbels het leiderschap van den Fuehrer en zegt daarbij onder meer: Wanneer er op het gebied van de volks- en staatsleiding een goddelijke begaafdheid bestaat, die instinctmatig het juiste en noodzakelijke aanvoelt, en wanneer deze tezamen met het onwrikbare inzicht van wat telkens het doelmatigste is, het hoogste historische leiderschap vormt, dan is hij de begenadigde drager daarvan. – 20/4 44

Men joeg de cultuur naar de duivel
En bazelt voortdurend over cultuur
Maar men bedoelt hier zonder twijfel
Enkel de eigen dictatuur

Men weet dat men hopeloos verloren is
En zou graag nog behouden blijven
Het nazimachtskader
Huivert voor de naderende reis naar de hel

Ze voelen dat ze waarschijnlijk
hun langste tijd gehad hebben
Nu worden ze gemarteld door duizend angsten
Want dit werelddeel is het zat

Om nog langer te worden onderdrukt
En te worden gedegradeerd tot slavernij,
De broederschap van de edele rassen
Van de nazi‘s wil het weliswaar zo

Onder het hakenkruis
Zijn jullie tot een negerstam gedegradeerd
En wat men doet, zelfs hoe men niest
Wordt tegenwoordig nauwkeurig gecontroleerd

En Adolf is een Zoeloe-koning
Het opperhoofd in de kaffer-kraal
Jullie allen dienen hem onderdanig
Anders beland je aan de martelpaal.

Hij riep jullie op tot de oorlogsdans,
Zwaaiend met de hakenkruis-totem
En bracht een heel volk in trance
Zijn waanzin werd een wereldprobleem

Zoals vroeger de grote Zoeloe-vorsten
Shaka en Dingane deden,
Die dorsten naar het bloed van slachtoffers
Zo bracht hij jullie in de waan

Dat dit krankzinnige bloedvergieten
Goed is voor het Duitse vaderland,
Dat het jullie een tijd van vreugde zal brengen,
Een toekomst die nooit komt.

Hij heeft precies dezelfde kenmerken;
De mentaliteit van een louche paardenhandelaar
Heeft de oplichterij en de leugen
Van een Zoeloe-autoriteit.

Hij zit vol met domme boerensluwheid
En vol met gemene achterbakse plannen
En jullie dachten dat dit de nieuwe
Diplomatie van de toekomst is,

Men sluit contracten rechts en links,
Geeft vol enthousiasme elke garantie,
Men doet beloftes, sluit pacten
Bereidwillig, maar houdt ze nooit.

De wereld moet zich veilig voelen,
Dat jullie zeker niets zal overkomen,
Ze had geen idee van jullie doelen,
Men garandeerde haar grondgebied.

Dit handelen was hem vertrouwd,
Het was zijn politieke instinct,
Maar als men zo vaak handelt,
Gebeurt het dat het niet langer lukt.

Eerst hield de wereld de Duitse afgod
Voor iets minder primitief
Dan hij in werkelijkheid is, en hun afschuw,
Dat Duitsland deze man heeft aangesteld

Om zijn wel en wee te bepalen
Was daarom natuurlijk enorm groot
En voorlopig zul je de nare
Geur van de Hitler-tijd niet kwijtraken.

Als men de schedel van Hitler beschouwt,
Vraagt men zich af hoe jullie zo konden dwalen,
Want niets is goed en niets is nobel,
Het voorhoofd van een vluchtende misdadiger

Zou waardig zijn voor een kannibaal
En uiteindelijk is hij ook niet meer dan dat,
Jullie krijgen de rekening gepresenteerd
En deze bloedschuld drukt zwaar op jullie.

En toch laten jullie hem doorgaan met zuipen
En verdragen het geduldig en zwijgen,
Maar deze traagheid zal zich wreken,
Omdat jullie rekening blijft oplopen.

Post-editing: Sylvia Stawski, Ernst Sittig