20 mei 1944
Inleiding tot de inhoud
In de door de nationaal-socialisten gecontroleerde pers worden de Duitsche kansen op een militaire overwinning nog steeds als positief beschreven. Daarom is de leiding in Berlijn niet bereid tot vredesonderhandelingen. Curt Bloch is ervan overtuigd dat het volk wel degelijk vrede wil. Maar dit is niet mogelijk zolang de nazi’s aan de macht zijn. Het hakenkruis moet omvergeworpen worden. “De bonzen te verjagen is laatste duitsche kans.”
Als refrein dicht Bloch “Daar is geen ‘maar’ en geen ‘nee’.” De tekst verwijst naar het feit dat Adolf Hitler geen tegenspraak duldt. Hij reageert niet op nood en honger in de bevolking, maar eist in plaats daarvan extra bewapeningsmaatregelen en de onderwerping van andere landen. Maar langzaam beginnen degenen die de Führer volgden te twijfelen.
De Duitse dictator staat ook centraal in het gedicht “De Schilder”. Curt Bloch haalt daarbij aan dat Hitler als jonge man tevergeefs probeerde om toegelaten te worden tot de Algemene Schilderschool van de Weense Kunstacademie en zijn hele leven een miskend kunstenaar bleef. Omdat de algemene ontwikkeling van de oorlog op dat moment geen nieuwe onderwerpen bood voor zijn Onderwater-Cabaret, besluit Curt Bloch dit verhaal te vertellen. Adolf Hitler schilderde als sneltekenaar een prachtige toekomst voor Duitsland – maar bracht veel “leed en pijn en smart”. Nu wenst men dat hij nooit de “Führer van Germanje” was geworden, maar bij zijn schilderijen was gebleven. “Want eerdags sterft de schilder en wij zijn eindelijk vrij.”
Een krantenbericht van 1 mei 1944 meldt het eerbetoon aan enkele mannen als “Pioniers van den Arbeid”. Curt Bloch beschrijft de gehuldigden als “uitbuiters en onderdrukkers in Adolf’s mooie wonderstaat”. Hij noemt specifiek Albert Vögler (1877–1945), de algemeen directeur van destijds ’s werelds op een na grootste staalconcern, en Hermann Röchling (1872–1955), invloedrijke mijnbouwmagnaat en een nauwe vertrouweling van Adolf Hitler. Het zijn “pioniers van het ongeluk”, scheldt Bloch, die arbeiders in honger en armoede hebben gestort. “Hoe lang zal Duitsland hun Criminele tirannie nog verdragen?”
Curt Bloch toont zijn visionaire vermogens in het vijfde gedicht van deze editie. Want tweeënhalve week voor de landing van de geallieerden in Normandië publiceert hij in deze OWC-editie het lied De “Day D”. Volgens zijn observatie roept het aanstaande evenement verschillende gemoedstoestanden op: de Britten zijn nerveus en ongeduldig, Eisenhower aarzelt, de Duitsers geloven dat dit hele gedoe voor Engeland in een tragedie zal eindigen. Maar Bloch is ervan overtuigd dat de invasie van de geallieerden de nazi’s de dood zal brengen. Inderdaad markeerde D-Day op 6 juni 1944 het begin van een beslissende wending in de Tweede Wereldoorlog. De westerse geallieerden openden een tweede front in de strijd tegen Hitler, naast de reeds bestaande frontlinie in het oosten. Voor nazi-Duitsland begon hiermee de tweefrontenoorlog.