Heeft nu een nieuwe aanval wederom duizenden en duizenden van have en goed beroofd, dan stopt men niet dadelijk deze gedupeerden in woningen waar nog plaats voor eenige medebewoners is, doch men laat eerst het eigen initiatief zijn gang gaan. Op deze manier vindt een belangrijk percentage -20 tot 30 procent – een onderdak bij vrienden, kennissen, of familieleden. Er bestaan ook talrijke overeenkomsten als: Word jij uitgebomd, dan kom je naar mij, word ik uitgebomd, dan kom ik naar jou. Intusschen zet ik de helft mijn spullen in jouw kelder en ik neem de zorg op mij voor de helft van jouw spullen. – 5/1/1944
De duitsche Rijkshoofdstad Berlijn
Wordt vaak gebombardeerd
Door hun, die niet getroffen zijn
Wordt druk gepractiseerd
Haast dagelijks brengt ons de Brit
Thans nieuwe vlammengloed
En in gevaar is ons bezit,
Kleeren en ondergoed.
Wordt men misschien ook niet gedood
Valt wel het huis ten prooi
En zit men daarna naakt en bloot
Is dat ook niet erg mooi
Zij denken heen en denken weer,
Maar zonder resultaat,
Er bleef, schijnt het geen uitweg meer,
Zij weten zich geen raad.
Tenslotte heeft men dan bedacht
Een soort verzekering
Waardoor men ’t risiko verzacht
Binnen een vriendenkring.
Wordt jij of ik eens uitgebomd –
Spreekt af men met zijn vrind,
Dat men gauw bij den ander komt
En daar een toevlucht vindt.
Zijn inboedel heeft men verdeeld
Half staat hij hier; half daar,
Daarmee niet alles wordt verspeeld,
Zoo schijnt het voor elkaar
Ik vind het wel een prachtidee
En toch voorzie ik, Mof,
Die regeling, zij valt niet mee,
Als ’t hier en daar eens trof.
Transcriptie: Thilo von Debschitz