15-01-1944, 2e jaargang, nr. 3, pagina 6
15-01-1944, 2e jaargang, nr. 3, pagina 7
15-01-1944, 2e jaargang, nr. 3, pagina 8
15-01-1944, 2e jaargang, nr. 3, pagina 9
15-01-1944, 2e jaargang, nr. 3, pagina 10
15-01-1944, 2e jaargang, nr. 3, pagina 11

cover / inleiding inhoudsopgave

Dokter Goebbels’ maskerade

Dr. Goebbels over het jaar 1943.
Terwijl in het Oosten aldus verbitterd wordt gestreden, publiceert Rijksminister dr. Goebbels in Das Reich een nuchtere diagnose van de ontwikkeling van het jaar 1943. Overal, zoo constateert hij, heeft Duitschland zijn belangrijkste economische en militaire posities weten te handhaven en in Londen en Washington geeft men openlijk toe, dat de geallieerden slechts een zeer klein deel van hun groote plannen voor het jaar 1943 hebben kunnen verwezenlijken. In dit opzicht kan Duitschland dus met het verloop van het oorlogsjaar tevreden zijn. Het afgeloopen jaar bracht den Duitschers weliswaar niet, wat zij er van verwachtten, maar den vijanden nog veel minder.
De Duitsche minister van propaganda houdt zich dan bezig met de Engelsch-Amerikaansche blufagitatie, waarmede in een bepaald deel van de wereld de indruk gewekt werd, dat de overwinning der geallieerden een uitgemaakte zaak is, waarover niet meer gediscussieerd behoeft te worden. Men ontwerpt en propageert vernietigingsprogramma’s tegen Duitschland en het Duitsche volk alsof men reeds in Berlijn staat. In werkelijkheid wordt echter nog gevochten om het kleinste stukje terreinwinst voor Rome. In dit verband gaat dr. Goebbels ook nader in op het thema der z.g. oorlogsmisdadigers, dat in de Engelsch-Amerikaansche agitatie een groote rol speelt. Hij constateert, dat Roosevelt en Churchill, die aan dezen oorlog schuldig zijn, de aangevallenen als de schuldigen voorstellen. De Duitsche situatie tegenover de geallieerde oorlogsmisdadigerspropaganda kenmerkt de minister met de woorden: We spelen ten opzichte van onze vijanden de rol van politie, die een gangsterbende onschadelijk moet maken. Dat de gangsters de politie haten, houdt verband met hun beroep.” In werkelijkheid is er geen misdaad tegen humaniteit., cultuur en beschaving, waaraan onze vijanden zich in dezen oorlog niet schuldig gemaakt hebben. De minister herinnert aan den hongersnood in Indië, aan de moorden op vrouwen en kinderen in den luchtoorlog en aan de vernietiging van eerbiedwaardig cultuurbezit van het continent.
Tenslotte noemt dr. Goebbels het jaar 1944 het gevaarlijkste jaar waarin het lot van de beschaafde menscheid op het spel zal staan. Het verbergt nog talrijke raadsels, maar men weet in Duitschland, dat men al deze raadsels zal kunnen en moeten oplossen. – 31/12

Ik voel me soms in deze tijd,
In neerslachtigheid verloren,
Maar dan maakt het me vrolijk,
Hoe Goebbels schaamteloos

De waarheid vertekent en verdraait
En weet te retoucheren,
De grootste leugenachtige mond ter wereld
Weet me te amuseren.

Meneer Goebbels is de vergrotende trap
Van de zalige Münchhausen,
Ja, ik beweer stellig
Dat hij de Duitse hersenspinsels heeft geproduceerd,
Nu al vele jaren lang
En in jullie hoofden geïnjecteerd
Met radio en fanfares.

Maar ach, de kruik der dromen is gebroken,
En jullie hebben een kater,
En misschien denken jullie ook na
Over de leugenvader.

En zoals een cocaïneverslaafde
altijd in een roes moet zijn,
Zo schept de illusionist
Nieuwe drogbeelden voor jullie,

En nieuwe denkbeelden voor de geest,
weet alles te verdraaien,
Een draad van leugens
die nooit verscheurt,
Potsierlijk om te zien.

De hitte van de zon der vrijheid
Doet het Nazi-ijs smelten,
Het gaat niet goed met het hakenkruis,
Goebbels probeert de schuld af te schuiven,

En elke leugen die hij sprak,
vond steeds geloof in Duitsland,
En al was het bedrog nog zo zwak,
Hij mocht het zich veroorloven.

De vraag wordt nu actueel,
Wie schuld aan de oorlog draagt,
En Goebbels construeerde snel
De nieuwe leugen over de schuldigen aan de oorlog.

Hij draait gewoon de rollen om,
Heel geestig,
Zie daar, mijn Duitse publiek,
Meneer Goebbels is al klaar.

We waren rustig, we waren stil,
En wilden alleen maar vrede,
Maar omdat de boze vijand het niet wil,
Was het ons niet gegund.

Ze vielen ons laf en lafhartig aan,
En nu durft men te zeggen,
Dat Hitler en het Derde Rijk
De schuld aan de oorlog dragen.

In werkelijkheid vervullen wij
Wereldpolitiefuncties,
Ja, beste mensen, geloof me,
De ster die we bewonen

Wordt door ons beschermd,
Tegen een bende boeven,
Gewelddadig-gemeen-geslepen,
De Yankees en de Britten.

Ze zijn bloeddorstig en boosaardig,
En diefachtig als de raven,
En groot is het aantal misdaden,
Dat ze hebben begaan.

Zo tekent hij ons een portret
Van de kwaadaardige vijandelijke regeerder,
Het lijkt of ik een plaatje zie
Van Adolf, de Führer van Duitsland.

De gangsterkoning van deze wereld
Met de criminele kroon,
Die ons in angst en schrik houdt,
Een super-Al Capone.

Hij speelt de brave burger,
En de beschermer van de orde,
Die in zijn eentje de heiligste goederen
Van de wereld kan beschermen.

Zoals vaak op het gemaskerd bal,
Verschijnt de ongevaarlijke, stille burger
Als crimineel geval,
Als rover en als wurger.

Zo tonen zich hier omgekeerd
De moordenaars en bandieten,
Moreel hoog te paard,
Als bewakers van edele zeden.

De gangsters spelen politieagent,
De wolven spelen schapen,
En Michel, de cocaïnverslaafde,
Gelooft het in zijn slaap.

Hij heeft door Goebbels‘ woorden en geschriften
Het denken bijna vergeten,
Bedwelmend propagandagif
Heeft zijn hersenen aangetast.

En Joseph wil met een stortvloed van leugens
De waarheid slim verbergen,
Maar sommigen voelen dat het carnaval is,
En daarom niet serieus te nemen.

Men voelt dat de mensheid zich vrij vecht,
Alle landen worden vrij,
Het zal niet lang duren, dan is het voorbij
Met de bende criminelen.

Post-editing: Hanny Veenendaal