8 juli 1944
Inleiding tot de inhoud
In het gedicht Wanneer twee hetzelfde doen … geeft Curt Bloch commentaar op de algemene oproepen tot zuinigheid. De propaganda van de nationaal-socialisten kijkt minachtend naar Engeland, waar de bevolking wordt opgeroepen om zuinig om te gaan met brandstof. Maar het gaat de Duitsers niet beter – ook zij moeten het verbruik van elektriciteit, kolen en gas verminderen. Als bewijs heeft Bloch talloze advertenties van Duitse bedrijven tussen zijn verzen geplakt. Vooral de figuur van de “Kohlenklau”, die staat voor het illegale gebruik van steenkool buiten de vastgestelde rantsoeneringsregels, vindt hij beschamend – in een land dat ’s werelds rijkste steenkoolmijnen bezit.
In reactie op opmerkingen van Anton Mussert schrijft Curt Bloch het gedicht Voorbarig. De leider van de NSB plaatst zichzelf in het rijtje van verschillende nationale helden en betreurt het gebrek aan waardering voor wat hij voor het Nederlandse volk heeft gedaan. Sterker nog, hij beklaagt zich dat men als held zijn leven riskeert. De personen die hij opsomt zijn Willem de Zwijger (leider van de Nederlandse onafhankelijkheidsstrijd tegen de Spaanse overheersing in de 16e eeuw), Johan en Cornelis De Wit (gerespecteerde staatslieden van Nederland in de 17e eeuw) en Michiel de Ruyter (admiraal en een van de belangrijkste Nederlandse zeevaarders in de 17e eeuw). Bloch vindt het voorbarig en brutaal dat Mussert zichzelf in zo’n galerij van helden plaatst. Deze zelfverheerlijking stinkt.
In het gedicht Voedselvooruitzichten beklaagt Curt Bloch zich erover dat de Duitsers hun buurlanden hebben geplunderd en noemt hij voorbeelden van internationaal voedsel. Er is geen kaas meer in Nederland, geen fruit in Italië – alles belandt op Duitse tafels. “De hakenkruis-sprinkhanenplaag eet dit continent volledig leeg.” Maar zoals de onderworpen gebieden momenteel gedwongen worden tot onthouding, zal het lot van de Duitsers binnenkort hetzelfde zijn. Dan zullen ze honger lijden.
Twee persberichten, waaronder een uit het Hamburger Fremdenblatt, noemen de betaalmiddelen van de geallieerde troepen die in Frankrijk zijn geland. Met hun eigen invasiefrancs zouden de Anglo-Amerikanen zich een financieel voordeel verschaffen en inflatie introduceren. Curt Bloch raadt aan dat de Duitsers beter over dit onderwerp zwijgen. Want er is nauwelijks nog iets te koop in Frankrijk, “de Moffen hebben alles meegenomen”. Ook de Nederlandse valuta is sinds de bezetting in waarde gedaald. Daarom kijkt Bloch met jaloezie naar Frankrijk; hij zal “blij zijn en God danken als ik Invasie-Guldens zie”.