2e jaargang, nr. 38

Inleiding tot de inhoud

Curt Bloch bespreekt Duitse arrogantie in zijn gedicht “Bij ons“: wanneer men reist, amuseert men zich over dingen die anders zijn dan thuis. Of het nu gaat om koffie, brood, vlees, orde of netheid, in Duitsland denkt men dat alles beter is. Ze spelen de rol van “opvoeders van deze wereld” en hebben een “superioriteitscomplex”, waarbij ze de vermeende zwakheden en fouten van anderen bekritiseren. Bloch sluit zijn tekst af met een gelijkenis uit het Evangelie volgens Matteüs: de Duitsers zien de balk in hun eigen oog niet.

In juni 1944 begonnen de Duitse strijdkrachten V1-raketten op Engeland af te vuren. Dit werd gevierd in de nationaalsocialistische pers als vergelding voor aanvallen van de Royal Air Force op Duitse steden. Curt Blochs V1-liedje neemt het loflied over – het gebruik van deze wapens zou een plezier zijn voor Duitsland en zuur voor Winston Churchill. Maar de tekst eindigt met de constatering dat de oorlog voor Duitsland toch verloren is. De propaganda van Joseph Goebbels over de V1-raketten wil het volk alleen maar misleiden.

Een pijnlijke situatie waarin mensen onder druk staan ​​of hevige conflicten ervaren, wordt in het Duits ook wel een “Bottenmolen” genoemd. Dit woord kiest Curt Bloch in verband met een advertentie van de “Rijkscommissaris voor oud materiaal hergebruik”, die oproept om gekookte botten te verzamelen en in te leveren – voor 5 kilogram krijgt men zoveel bonnen dat men zich een stukje zeep kan veroorloven. De advertentie benadrukt enerzijds de schaarste in Duitsland in de zomer van 1944, waarin resten niet zoals gewoonlijk werden weggegooid. Alles werd bewaard en gerecycled. Anderzijds kon men uit dierlijke botten vet halen en gebruiken voor de werking van oorlogsmaterieel. Curt Bloch spreekt in dit verband over “Adolfs Bottenmolen”, die “koortsachtig draait” – maar de “hakenkruisfiguren zullen binnenkort onvermijdelijk hun nek gebroken krijgen”.

Er is ook grote schaarste in Roemenië, dat op het moment van deze OWC-uitgave nog steeds aan de zijde van nazi-Duitsland vocht. Een krantenartikel meldt dat alle mannelijke inwoners van Roemenië verplicht zijn kleding af te staan aan het leger. In Verklaring van een maatregel deelt Curt Bloch zijn gedachten: de Roemeen is spreekwoordelijk uitgekleed door Hitler. Omdat hij de verleidingen van de Führer niet kon weerstaan, zal hij zich nu zonder hemd en sokken terugvinden. En ook de broek is niet meer bruikbaar, want na de militaire nederlaag deed de Roemeense soldaat zich in zijnn broek …

Het Duitse weekblad “Koralle” bericht dat Ion Antonescu in 1917 vanuit Roemenië naar Sint-Petersburg reisde en daar te midden van de chaos van de revolutie Vladimir Iljitsj Lenin ontmoette. Deze stond op een tafel en riep “Newa, Newa, Newa!” Dit betekende dat de vermeende vijanden van arbeiders en boeren – namelijk burgers, intellectuelen en officieren – in de rivier de Newa geworpen moesten worden en zo gedood moesten worden. Deze ervaring maakte een blijvende indruk op de Roemeense heerser, nu wist hij van het gevaar van het bolsjewistische systeem. Curt Bloch doet alsof dit nieuws hem zorgen baart. Eigenlijk hadden de Russen hem wel sympathiek geleken, maar na het lezen van het artikel is hij bang voor de “rode horden”. Stalin is zeker gemener dan Lenin. Hij vermoedt dat de Russische dictator een veel grotere rivier zal kiezen om zijn vijanden te vernietigen en “Wolga, Wolga, Wolga!” zal roepen.