26-08-1944, 2e jaargang, nr. 40, pagina 6
26-08-1944, 2e jaargang, nr. 40, pagina 7
26-08-1944, 2e jaargang, nr. 40, pagina 8

cover / inleiding inhoudsopgave

Hun nieuwe aanbidders

Domela Nieuwenhuis en Troelstra – Socialisme
Men moet bij de beoordeeling van de socialistische stroomingen uit vroeger jaren onderscheid maken tusschen de theoretische leerstellingen en den practischen strijd van omhoogstrevende mannen en vrouwen. Want al is het waar, dat juist die eerste theorieën de voorwaarden schiepen om strijd in eenigen vorm mogelijk te maken, toch moet haar waarde geheel anders beoordeeld worden dan die van den strijd zelf. Niemand heeft het recht een afkeurend oordeel uit te spreken over de arbeidersgroepen, die in alle landen voor het socialisme gestreden hebben onder de banieren van de verschillende vormen van het marxisme. Integendeel: Zij verdienen om de vasthoudendheid en de groote offervaardigheid, welke zij in den strijd betoond hebben, de erkenning en de hoogachting van de huidige generatie. Zij deden, wat haar hand vond om te doen. Het was niet haar schuld, dat er in de theorie zoovele leemten zaten, dat zij eensdeels te klein en in andere opzichten weer te groot zag, dat zij haar toevlucht nam tot middelen, die als een boemerang moesten werken en dat zij in zichzelf de kracht miste om de bewuste materieele en de onbewuste ideëele verlangens van haar aanhangers in werkelijkheid om te zetten. Deze vijftig of zestig strijdjaren zijn niet voor niets geweest. Zij hebben hun uitwerking gehad op materieel gebied en daardoor is het algemeen levenspeil verhoogd. Zij hebben, ook door hun falen op sommige punten, ook een ideëele, een leerzame uitwerking gehad, die het ons mogelijk maakt de zaken in haar juiste proporties te zien.
En al ware het anders, dan nog zou deze groeiperiode door de historie als goed en grootsch worden erkend, omdat daarin hoogstaande, onzelfzuchtige menschen al hun krachten in dienst hebben gesteld van een groot ideaal, dat misschien nog te groot en te gecompliceerd was om door hen in vollen omvang te worden doorzien, maar dat hen toch reeds ophief tot ware menschelijke grootheid. Namen van mannen als Domela Nieuwenhuis en Troelstra zijn door de historie reeds lang ontdaan van het stof en het vuil van een felbewogen tijd van heftigen strijd.
Deze algemeene opmerkingen over het verleden moesten voorafgaan aan een dieper gaande beschouwing van de socialistische gedachten. Want iedere tijd is een overgang tusschen heden en verleden, iedere nieuwe generatie is een schakel in een ketting. Het is noodig, bij alles den historischen samenhang in het oog te houden. In het wereldgebeuren staat niets volkomen op zichzelf. – 9-8-44

Nu zijn Domela Nieuwenhuis
En Troelstra ware helden
En vroeger waren zij gespuis
En moesten het ontgelden.

Men noemde hun “revolutionair”
Zij waren “demagogisch”
En men ging tegen hun tekeer
En dat was nogal logisch.

Men haatte beiden als de pest
En had ze willen dooden
En heden zijn ze opperbest
En roemt men deze “rooden”

Als voorvechters van ’t menschenrecht
Als ware socialisten,
Zij waren volgens Mussert echt
In waarheid al … fascisten.

De leer Domela Nieuwenhuis
En Troelstra zijn gedachten
Vindt men vandaag bij ’t hakenkruis
Ja, de sociale krachten,

Die zitten bij de N.S.B.,
Daar eert men de traditie
Dus arbeiders, doet allen mee
En komt tot de conclusie:

Het ware socialisme is
Alleen het nationale
En al het andere is mis.
Weg Internationale,

SDAP en Vakverbond,
Marxisme, communisme,
De redding komt van’t arbeidsfront,
En komt van het fascisme.

En was Domela Nieuwenhuis,
Was Troelstra nog in leven,
Dan waren zij als wijlen Duijs
Niet langer rood gebleven.

Dan riepen zij vandaag “Houzee”
En waren zij fascistisch
En leden van de N.S.B.
En antibolsjewistisch.

Als ik het lees, geloof ik ’t niet,
Want waren zij in leven,
Of men hun dan in leven liet,
‘K zou er niet veel voor geven.

Zij liepen gauw tegen de lamp,
Hun werk werd hun verboden,
En daarna bracht men hun naar ’t kamp,
Om hun aldaar te dooden.

Transcriptie: Thilo von Debschitz