Raadhuis te Leiden
Ook voor het behoud van deze Nederlandsche cultuurwaarden strijden onze vrijwilligers. – 11-1-44
Ja, een doorn in Stalins oogen
Is te Leiden het stadhuis
En hij wil het niet gedoogen
En hij zei, het moet tot gruis.
Ja, wij moeten het vernielen,
Op naar Leiden is de leus,
Volgt mij Bolsjewiekenzielen,
Leidens Raadhuis, dat is heusch
Doel en mikpunt van ons strijden
En het moet beslist kapot,
Bolsjewisten, op naar Leiden
Zei de Bolsjewiekengod.
En het scheen haast ongeneeslijk
Haast scheen er niets aan te doen
En in Deutschland vond men ’t vreeslijk
En vriend Adolf, die heeft toen
In bescherming gauw genomen
Dit pracht-Renaissancegebouw
En Stalins vernielingsdroomen
Kregen zoo een reuzeknauw.
Ons[ze] cultuur blijft ongeschonden
Daarvoor staat ons Deutschland borg,
Voor dit doel werd uitgevonden
Adolfs monumentenzorg.
Vriend, je mag erop vertrouwen
Alles is beslist oké
Veilig zijn Neêrlands gebouwen,
Suppoost werd de N.S.B.
En men ziet de resultaten
En men is erover blij,
Vrij van Stalins onverlaten
Hield men Middelburgs abdij,
En ook vrij van Stalins scharen
Bleef oud-Middelburgs stadhuis,
Dat bescherming heeft ervaren
Door vriend Adolfs hakenkruis.
Wat? U zegt, zij zijn verdwenen,
Stukgeschoten door den Mof
En de oude kerk van Rhenen
Schoot men eveneens tot stof?
En dan doen zich voor de Moffen
Nog als redders der cultuur?
Rotterdam liet men ontploffen,
De bescherming is wat duur
En wij allen wenschen, hopen
Van die redders ons gered,
Was het maar gauw afgeloopen,
En ook Leiden weer ontzet.
Transcriptie: Thilo von Debschitz