Vroeger had je veel musea
Kabinetten, galerieën,
Schilderijen zonder weerga,
Mooie bloemenfantasieën
En hoe putti vruchten droegen
En hoe vette koeien graasden,
Ja, de heerlijkste genoegens
Schonken ons die vredesdagen.
En wij raakten in vervoering
Door die grote oude meesters,
Diep getroffen door ontroering,
Van dat schoons geheel begeesterd.
En we konden ons verheffen,
In aan kunst gewijde stonden
Hebben velen zo te zeggen
Zin voor het bestaan gevonden.
Werken van de grote helden
Hingen aan museumwanden
Rembrandt, Cuyp en Van der Velde
En nog meer was er voorhanden:
Titiaan, Rafaël en Dürer
En meer van hetzelfde gilde,
Maar daarna kwam Duitslands Führer,
Die gedroeg zich als een wilde
En de oorlog is gekomen,
Adolf heeft wat er te zien was
Van de muren weggenomen,
Daarmee tonend wie de baas was.
Jullie vijand deed het zijne,
En op Duitse steden vielen,
Dag en nacht weer projectielen
En de kunst moest daarvoor wijken.
Menig schilderij van Rubens,
Van Hans Holbein en van Brouwer
Ging naar ondergrondse bunkers
Uit het oog van de beschouwer.
Weg uit de publieke zalen
Heeft men ze heel goed verborgen
En het leven werd steeds schraler
En men kreeg heel andere zorgen.
Waarnaar wij met liefde keken
Ligt verborgen achter muren,
Diep begraven en vergeten,
We beleven bange uren
En het duurt nu haast zes jaren
Oorlogsmoe zijn zo veel mensen,
Hitler bleek toch niet je ware
Vrede is wat wij nu wensen.
Oorlog zal niet eeuwig duren,
Hitler zal men wel verdrijven,
Maar in musea zullen muren
Kaal en zonder leven blijven.
Wat Hitlers leger ruïneerde
Moet je ooit restitueren,
Kunst die jullie toebehoorde
Moeten jullie straks ontberen.
Afgepakt wordt menig doekje,
En al treurend om de schade
Rest ons niets meer dan een bordje:
Hier hing Rembrandt, daar Ostade,
Jan van Eyck en van der Weyden,
Daar een doek van Canaletto,
Watteau en Lucas van Leyden
Jan Vermeer en Tintoretto.
Bij ons kreeg een schilder kuren,
Groeide uit tot een messias
En wij moesten het bezuren:
Weg de kunst die ooit van ons was.
Vertaling: Machteld Bouman