3e jaargang, nr. 3

Inleiding tot de inhoud

Bloed en bodem” was een centraal motto van de nationaalsocialistische wereldvisie en bepaalde het Duitse landbouwbeleid. Het was verbonden met racistische, antisemitische ideeën en rechtvaardigde de uitbreiding van nieuwe vestigingsgebieden als “Lebensraum”. Volgens deze ideologie, gebaseerd op de geschriften van de latere Rijksminister van Voedselvoorziening en Landbouw, Walther Darré (1895–1953), werd de “raciaal ongewenste” bevolking uit veroverde gebieden in Midden- en Oost-Europa verdreven en uitgeroeid. Dit ging in de regel gepaard met economische uitbuiting. Bloch schrijft over brandstichting en plundering – maar met  de hakenkruismethode is het op den duur niet goed gegaan: “Verspild is nu het Duitse bloed, / en Duitsland is verslagen.”

Curt Bloch gaat In de tweede tekst in op de nieuwjaarsreden van Adolf Hitler waarin hij een beroep doet op de vastberadenheid van het Duitse volk om vol te houden. Het moet manmoedig blijven vechten, “de overwinning is van ons, ook al duurt  het jaren.” Maar Bloch voorspelt dat deze nazi-droom uiteen zal spatten. Men kan het zien aankomen: “Dit jaar wordt de ondergang van de Führer.”

Veldmaarschalk August von Mackensen (1849–1945) was in de Eerste Wereldoorlog een succesvol militair leider en werd als aanhanger van Hitler door de nationaalsocialisten voor propagandadoeleinden gebruikt. Ter gelegenheid van zijn 95ste verjaardag reflecteert Curt Bloch op het leven van generaals. Terwijl gewone soldaten vaak vooruit werden gestuurd, bleven de strategen meer op de achtergrond en bereikten een hoge leeftijd. Als verdere voorbeelden van dergelijke “onverwoestbare, eeuwig jonge” staatslieden worden Paul von Hindenburg (1847–1934) en Philippe Pétain (1856–1951) genoemd. Curt Bloch concludeert echter dat een generaal in de huidige situatie geen enkel perspectief heeft op oud worden. Werner von Fritsch (1880–1939) stierf in Polen en Erwin von Witzleben (1881–1944) werd op bevel van Adolf Hitler geëxecuteerd. “Generaals ziet men en masse / vandaag het leven laten / deels door Hitler, deels door bommen, / gevallenen van hecatombes.”

Het traditionele Nederlandse kinderlied ‘K zag twee beren gaat over dieren die iets doen wat in werkelijkheid onmogelijk is – bijvoorbeeld beren die boter smeren. Curt Bloch schrijft op de melodie een nieuwe tekst gebaseerd op van die tijd historische gebeurtenissen. Zijn hoofdrolspelers – bijv.  ratten, vinken of een veulen, maar ook geesten of een onderduiker – verrichten eveneens volkomen absurde, wonderbaarlijke daden. Zo verwarmen ze met kolen, drinken jenever of koffie, eten suiker, stelen worsten of fietsen, ook al zijn al deze dingen door de bezetter naar Duitsland (“Mofrika”)  meegenomen  en eigenlijk niet meer in Nederland voorhanden. Curt Bloch wenst aan het einde van het lied dat Dwight D. Eisenhower met de Amerikaanse en Britse troepen eindelijk vooruitgang boekt – want hij kijkt in zijn schuilplaats reikhalzend uit naar de bevrijding.