3e jaargang, nr. 5

Inleiding tot de inhoud

In het gedicht Veiligheid onder Seyss reageert Curt Bloch op uitspraken van Arthur Seyß-Inquart, de Rijkscommissaris voor Nederland. Het zouden vijandelijke leugens en geruchten zijn dat men in het land bang zou moeten zijn voor de Duitse bezetters. Het tegendeel wordt onder andere aangetoond doordat meisjes en vrouwen zonder angst op hun fietsen op straat kunnen bewegen. Curt Bloch heeft zijn eigen redenering voor deze observatie: Omdat er zoveel Nederlanders verbannen, opgesloten en vermoord zijn, durven mannen zich niet meer op straat te vertonen.

Met de tekst Nu hebben jullie het niet gewild! richt Curt Bloch zich tot het Duitse volk. Het had zich overgegeven aan de “Hitlerwaanzinsfantasie”. Nu rest alleen nog de kater na de grootheidswaan dat men het superras was. Achteraf beweerden de Duitsers dat ze de oorlogen helemaal niet hadden beoogd en dat de geschillen met andere landen hun waren opgedrongen. Nu is men ontwaakt uit de illusie, maar late spijt kan niets meer veranderen – “voor Duitsland wordt het nacht”.

In september 1944 riep de Nederlandse regering in ballingschap de spoorwegarbeiders in het land op tot staking. Hierdoor moest de Nederlandse infrastructuur worden lamgelegd en werd het Duitse leger verhinderd snel en effectief troepen en voorraden naar het front te verplaatsen. 30.000 spoorwegbeambten namen deel aan de werkonderbreking, die leidde tot logistieke problemen voor de Duitsers. De staking, evenals het stille verzet in de Nederlandse bevolking, wordt behandeld in Curt Bloch’s gedicht Het ondergrondsche front.

Hoewel Adolf Hitler en Joseph Goebbels in 1941 geen doorbraak meer aan de Russische strijdkrachten toeschreven, is de situatie duidelijk veranderd: In het gedicht Nieuw Russisch offensief beschrijft Curt Bloch dat Duitsland de meeste veroverde gebieden in het oosten nu alweer verloren heeft. Met de sterke Russische troepen ziet de “Duitse legerelite”“ nu een zeer sombere toekomst tegemoet.

In de hongerwinter van 1944/45 leest Curt Bloch in de kranten berichten over vleesrantsoenen. Zo staat er in een artikel dat de toewijzing in België is verlaagd naar 20 gram per dag. Dit wekt medelijden op bij Bloch. Gelukkig bevinden ze zich in Nederland niet in de schoenen van de Belgen, want hier ontvangt men volgens officiële verklaringen van Rijkscommissaris Seyss-Inquart tenminste 100 tot 125 gram vlees per week. Dan berekent Curt Bloch het echter en constateert dat dit in vergelijking aanzienlijk minder is. In het gedicht Over vleeschrantsoenen hoopt hij dus op een betere toekomst na de bevrijding door de Britten – en een verhoging van 15 gram.

De onstuitbare opmars van het Russische leger leidt volgens Curt Bloch tot een Offensief der offensieven dat het einde zou kunnen betekenen voor de nationaal-socialisten. Hitler is niet meer te redden, de strijd zal nu worden beslist en daarmee wordt de vrede op aarde teruggebracht.