17 maart 1945
Op de omslag van het elfde “Onderwater-Cabaret” uit 1945 heeft Curt Bloch een tekening geplakt van Engelse soldaten met hun kenmerkende berenmutsen. Op hun uniformen staat in runen “SS”, daaronder leest men Hitlers Engelsche SS – zo luidt de titel van een satirisch gedicht binnenin.
In het gedicht “Duitsche autarkie” schrijft Curt Bloch dat de “Moffen” – een denigrerende term voor de Duitsers – zich ooit beperkt hebben tot hun eigen landelijke producten. Het consumeren van buitenlandse goederen werd gezien als verraad, alleen benzine en staal werden geïmporteerd voor de oorlogsindustrie. Vervolgens werd de Duitse zelfredzaamheid afgeschaft, omdat andere landen werden binnengevallen en men zich daardoor verrijkte; zo dronk men Franse cognac en wijn – men genoot van de “vette tijd” terwijl anderen gebrek leden. Inmiddels is de situatie echter weer veranderd: de Duitsers zijn teruggedrongen, staan met lege handen en worden geconfronteerd met oorlog in hun eigen land. Al met al, aldus Bloch, heeft de “Hitler-autarkie” het Duitse volk alleen maar slechte resultaten gebracht.
Het gedicht “Verkannt” (Verkeerd begrepen) verwijst naar een artikel in het Nederlandse vrouwenblad Libelle (uitgave 11, 1940), waarvan de redactie een stuk beïnvloed door de Duitse bezetters goedkeurde. Curt Bloch commentarieert met zijn verzen een bericht waarin de genereuze behandeling van Britse krijgsgevangen piloten door de Duitsers wordt benadrukt. Men zou als vijand in Duitse handen worden “behandeld als een eregast”, spot Bloch, en men zou “het bijna beter dan thuis” hebben. Dat men niets met de Duitsers te maken wil hebben en alleen maar slechte gedachten over hen heeft, is een belediging en vernedering. De Duitser voelt zich een zondebok, terwijl de negatieve benamingen slechts vijandelijke propaganda zouden zijn. Cynisch sluit Bloch het gedicht af: “Want Duitsland heeft onvermoeibaar / alleen het allerbeste gedaan / bovenal was het – humaan.”
Een krantenbericht van 3 februari 1945 meldt dat Britse krijgsgevangenen protesteerden tegen de overdracht van hun kamp aan het oprukkende Sovjetleger. Ze hadden verzocht om achter de Duitse linies gebracht te worden. Sommigen hadden zich zelfs vrijwillig aangeboden om “in de Duitsche gelederen tegen de bolsjewieken te strijden”. Dit nieuws inspireert Curt Bloch tot het Nederlandse gedicht “Hitlers Engelsche SS”. Volgens hem is de samenwerking tussen Britten en Duitsers in de strijd tegen het leger van Stalin een wensdroom die ontsproten is uit “vriend Göbbels’ brein”. Bloch stelt zich voor hoe Britse soldaten met hun berenmutsen de troepen uit het Oosten laten schrikken en Schotten in hun geruite rokken de Russen op bijzondere wijze vernietigen: “Een Schot zal het Horst-Wessellied / Per doedelzak gaan spelen, / Dat overleeft de vijand niet.”
In het gedicht “Selbstgespräch in Berchtesgaden“ (Zelfgesprek in Berchtesgaden) neemt Curt Bloch zijn lezers mee naar Adolf Hitlers residentie op de Obersalzberg, waar hij bij de open haard mijmert over het aanstaande einde van de oorlog. Hitler constateert dat hij de “gunst van de Duitse massa’s” verloren heeft, en daardoor is de stemming tegenwoordig behoorlijk neerslachtig. Hij zit angstig en zonder toekomstperspectief in Berchtesgaden, bevend voor de boetedoening die spoedig zijn deel zal zijn.