3e jaargang, nr. 9

Not proofread yet (AI translation)
Over de inhoud:

Een krantenbericht over de zwaarste luchtaanvallen van de geallieerden op de Duitse hoofdstad, waarbij begin februari meer dan 2.000 mensen het leven lieten, prees de standvastigheid van de Berlijnse bevolking. In het gedicht “Zij krijgen ons niet klein” beschrijft Curt Bloch de huidige situatie: van de ene kant naderen de westerse strijdkrachten, van de andere kant de Russen, het rijk valt uit elkaar net als zijn hoofdstad, en ondanks de hopeloze situatie wordt er nog steeds over overwinning gesproken. Het liegen en bedriegen tot het laatste moment leidt onvermijdelijk tot de ondergang van Duitsland “in gruzelementen”.

“Iedereen een keer in Berlijn!” – zo luidde de reclameslogan van het VVV in de jaren twintig om toeristen naar de hoofdstad te lokken. Curt Bloch past deze spreuk toe op de geallieerden in zijn gelijknamige gedicht, die met hun troepen onvermijdelijk oprukken en de ooit zo mooie stad al in puin hebben gelegd. Churchill, Roosevelt en Stalin willen elkaar in Berlijn ontmoeten, maar zeker niet als toeristen…

In het aangezicht van de oprukkende troepen van Stalin overvalt veel hooggeplaatste nazi’s in het oosten een “bonzenpaniek”, ze verlaten uit angst voor Russische wraak hun plaatsen en zoeken veiligheid in het westen. Heinrich Himmler is hier erg boos over, vanwege “lafheid en plichtsverzuim” worden enkele van de gevluchte mensen geëxecuteerd. Curt Blochs medelijden is beperkt, want tenslotte waren deze personen zelf verantwoordelijk voor dood en verderf.

Met zijn gedicht “De Blitzrekruten” reageert Bloch op een krantennotitie; daarin staat dat jonge Duitse mannen die nu nog voor militaire dienst worden gerekruteerd, helemaal geen opleiding meer krijgen in een kazerne. Ze leren op korte termijn schieten en worden direct naar het gevecht gestuurd. “Die vandaag naar school gaan / zijn morgen veldsoldaten.” Zo zal het bloed blijven vloeien – “tot jullie laatste man / voor Hitler is begraven”.