Salo Muller (* 1936) is een Nederlandse fysiotherapeut, journalist en publicist. Als Joods kind moest hij vanaf 1942 onderduiken, nadat hij uit de Hollandsche Schouwburg was gered. Dit theatergebouw diende als verzamelplaats voor Joodse burgers; van daaruit werden mensen gedeporteerd naar de vernietigingskampen in Oost-Europa. Salos ouders werden in Auschwitz vermoord. Na de oorlog haalde zijn tante hem terug naar Amsterdam. Zijn schooltijd verliep door de traumatische ervaringen in de onderduik met grote aanpassingsproblemen; zonder een schooldiploma begon Salo Muller een opleiding tot heilgymnast en masseur. In 1960 werd hij officieel fysiotherapeut bij de voetbalclub Ajax Amsterdam en maakte hij de opkomst van het team tot in de gouden jaren mee. Daarna wijdde Muller zich aan de opbouw van zijn eigen praktijk, was hij hoofdredacteur van het vakblad Fysioscoop en actief als auteur. Over zijn ervaringen tijdens de oorlogsjaren schreef hij het boek “Tot vanavond en lief zijn hoor” – dit waren de laatste woorden die zijn moeder tegen hem zei bij de ingang van de kleuterschool.