Als men zoo onder water zit,
Heeft vaak men het verlangen
Met eigen hand en eigen wil
De borden te verhangen.
Men ziet zeer onbevredigd aan
De kleine vorderingen
Die Engeland in Italië maakt
Becritiseert de dingen.
Men ziet te weinig goede wil
En hoort frazen verkoopen,
De zwendel word je haast te veel,
Je gal wil overloopen.
Men ziet, de vrijheid is geveld
Haar beeld, het is gebonden,
Men heeft haar in een kist gepakt
En zond haar naar de gronden
De donkere onderwater-sfeer,
Waar wij ook thans vertoeven,
De tirannie houdt in haar hand
Helaas nog alle troeven.
Wij zien de vrijheidsdoodenkist
En hooren plotseling spreken.
Wij hooren door de [het] houten hok:
Help mijn gevang verbreken!
Men kan thans o zoo weinig doen,
Is immers onderwater,
Toch zal men werken desto [des te] meer,
Komt men naar boven later.
Men nam zoo graag thans al een bijl
En liet de kist graag springen,
En maakte graag de vrijheid vrij
Met hameren en zingen.
Het is een wensch, het is een droom,
Wij moeten blijven wachten,
Men is tot ledigheid gedoemd
Vol sombere gedachten.
Men vindt de tijd idioot en mal,
Ontwikkelt zich tot hater,
De beste stuurlui staan aan wal?
Neen, zitten onder water!
Transcriptie: Thilo von Debschitz