13 januari 1945
Inleiding tot de inhoud
In het eerste gedicht van het tijdschrift buigt Curt Bloch zich over een propaganda-onderwerp van de Duitsers. Hoewel er sinds de moordaanslag op Adolf niets meer van hem was vernomen, wordt er alom gesproken van een Kerstoffensief. Dit zou helpen tegen de neerslachtigheid tijdens de donkere winterdagen en voor een grote doorbraak kunnen zorgen met de feestdagen. Bloch is er echter van overtuigd dat het einde van het fascisme nabij is en dat men met zijn pogingen tot aanmoediging zijn laatste krachten heeft verspild – “dit winteroffensief zal waarschijnlijk Duitslands laatste zijn.”
In Ahasver schetst Curt Bloch het beeld van de “eeuwige Jood”: dakloos, “bespot, vervolgd, geslagen”, moet hij rusteloos rondzwerven. Maar hij, Bloch, wil zijn ontberingen en gevaren doorstaan, zich niet laten breken. Want hij hoopt op een dag getuige te mogen zijn van de wending van het lot, de oorlogsstokers hun verdiende straf krijgen, een nieuw leven tot bloei komt en hij, de Jood, bevrijd is.
Het gedicht Donkere Dagen schetst een somber situatiebeeld: Gedurende de lange nachten van de koude winter zijn nu zelfs de lampen in Nederland gedoofd. De mensen worden door algehele ontberingen reeds genoeg geplaagd: “Vreugde, voedsel, kleding, steenkool / zijn verdwenen en gestolen.” Curt Bloch hoopt dat, zodra de onderdrukkers zich gewonnen moeten geven, deze duisternis zal opklaren. Dan kan het licht van de vrijheid schijnen.
Curt Bloch constateert: “Vroeger waren er meer musea.” Men kon In de kunsthallen prachtige schilderijen bewonderen. Om ze echter tegen bomschade te beschermen, worden in de Duitse musea de schilderijen nu van de muren gehaald en opgeslagen in schuilkelders. Nu zijn de muren kaal en is het belang dat kunst heeft onder de grond gestopt. Curt Bloch voorspelt dat enige schilderijen door de zegevierende mogendheden zullen worden geconfisqueerd. Nu moet men boeten voor wat de schilder Adolf Hitler heeft aangericht. (Als jongeman schilderde Hitler inderdaad landschappen, stillevens en religieuze motieven. Hij werd echter afgewezen door de Weense Kunstacademie.)