2e jaargang, nr. 13

Inleiding tot de inhoud

In het eerste gedicht van deze OWC-uitgave buigt Curt Bloch zich over het thema “Duitse grondigheid”. Deze aan zijn landgenoten toegeschreven eigenschap strekt zich volgens Blochs observaties ook uit tot andere gebieden, bijv. tot het grondig begaan van fouten en het grondig bedrijven van criminaliteit. In het zicht van de nederlaag is bij de Duitsers alle plezier grondig verpest – en na het einde van de oorlog zouden ze “helemaal grondig kapot zijn”.

Curt Bloch is in afwachting van het grote geallieerde offensief. Maar op dat moment zijn er tegenstrijdige berichten in de pers. In een uitgeknipt krantenartikel wordt zelfs gesuggereerd dat het einde van de oorlog pas in 1946 zou kunnen plaatsvinden. Bloch wordt ongeduldig, “want de verdrukkingsmanometer Steeg al te bar de laatste tijd.” Hij verlangt naar het einde van de tirannie, maar zijn bevrijding wordt verder uitgesteld. “Menig termijn is al verstreken Tenslotte wordt men fatalist …”

De nazileiding ensceneerde – zoals Curt Bloch het beschrijft – hun beleid als een grootse Duitse heroïsche opera; de hoofrolspelers zijn Adolf Hitler als een Godheid, August von Mackensen als de Notenkraker en Hermann Göring “met een stralend maangezicht”. Joseph Goebbels treedt op als regisseur achter het toneel. Maar nu zou het spektakel in het prachtige Operahuis Unter den Linden een slecht toneelspel blijken te zijn.

Het populairwetenschappelijke maandblad “Koralle” maakt in een kort bericht melding van een innovatieve vorm van brandstofproductie in Duitsland. Dit amuseert Curt Bloch en inspireert hem tot het schrijven van het spotgedicht Listige oplossing. Het gaat over het aandrijven van transportmiddelen door gebruik te maken van gassen die worden gewonnen uit menselijke uitwerpselen. Zo gebruikt men methaan uit stedelijk afvalwater als vervanging voor benzine. Bloch vermoedt dat het ook kan worden gebruikt om tanks en vliegtuigen aan te drijven – zelfs als dit stank veroorzaakt. Hij drijft er de spot mee: “De toekomst van het rijk rust op jullie darmen.”