2e jaargang, nr. 18

Inleiding tot den inhoud

Curt Bloch voelt zich in zijn schuilplaats alsof hij in de wachtkamer zit. Daar blijft hij ongeduldig zitten tot “de nieuwe tijd” aanbreekt. Steeds dacht hij dat zijn deur open zou gaan. Steeds weer werd hij teleurgesteld. Daarom verliet de moed hem tijdelijk. Bloch wil echter zijn hoop op bevrijding niet opgeven.

In een toespraak voor leden van de 5e SS-Panzerdivisie “Viking”, waartoe ook Nederlandse soldaten behoorden, noemde de door Hitler aangestelde rijkscommissaris voor Nederland, Arthur Seyß-Inquart (1892–1946), zichzelf een “Treuhänder”: na de terugkeer van de strijders wilde hij het “lot” van het bezette gebied weer in handen van de Nederlanders leggen. Curt Bloch spreekt Seyß-Inquart in zijn gedicht rechtstreeks aan en bevestigt dat hij zijn “schrikbewind” inderdaad niet lang meer zal voeren, omdat hij binnenkort verslagen zal zijn en moet boeten voor het leed dat hij het Nederlandse volk “Beheerd met uw ontrouwe handen” heeft aangedaan. In het Proces van Neurenberg tegen de belangrijkste oorlogsmisdadigers voor het Internationaal Militair Gerechtshof behoorde Seyß-Inquart tot de 24 aangeklaagde personen. Hij werd na zijn veroordeling in oktober 1946 geëxecuteerd.

In de jaren 1943 en 1944 leidde Josip Broz Tito (1892–1980) het verzet tegen de Duitse bezetting en de collaborerende krachten in Joegoslavië. Zijn partizanenbeweging voerde talrijke guerrilla gevechten uit tegen de As-machten en hun bondgenoten. Curt Bloch is verheugd over het verzet op de Balkan en dicht Het Lied van Tito voor de “prachtmaarschalk”. Hij wenste een dergelijke verzetsstrijder ook voor Nederland. Tito en zijn partizanen speelden een beslissende rol bij de bevrijding van Joegoslavië en droegen bij aan de oprichting van een socialistisch Joegoslavië onder zijn leiderschap; Tito was president van het land van 1945 tot 1980.

Als dank voor de deelname van de Roemenen aan de zijde van het Duitse leger in 1941 bij de verovering van gebieden in Oekraïne en de strijd tegen de Russen, beloofde Adolf Hitler delen van Oekraïne aan de Roemeense staatsleider Ion Antonescu (1882–1946). Curt Bloch beschouwt echter de aanduidingen van deze gebieden – waaronder de stad Odessa – als voorbarige beslissingen. Want met hun tegenoffensief in 1943 en 1944 konden de Sovjet-troepen Oekraïne heroveren.

Max Blokzijl (1884–1946) was actief als perswaakhond en propagandaspreker op de radio tijdens de bezetting van Nederland. Tijdens een bijeenkomst in Maastricht in 1944 verzekert hij de mensen die ondergedoken zitten in Nederland dat ze niet gestraft zullen worden wanneer ze hun schuilplaats verlaten. Curt Bloch geeft in een gedicht het antwoord van een onderduiker: hij houdt zich liever schuil, want hij wil geen soldaat of slaaf worden voor het “NSB-slijk”. Hij wil niet in de kuil vallen “Die jullie voor me groeven”. In plaats daarvan wil hij afwachten – met als doel op een later tijdstip “voor jullie boeven nog menig graf te delven.”

In de nazipers brengen twee leidende figuren hun vertrouwen over in de ontwikkelingen aan het Oostfront: de oprukkende Russen worden door de plaatsvervangende Rijksperschef Helmut Sündermann (1911–1972), aangekondigd als “tot hiertoe en niet verder”. Generaal-gouverneur Dr. Hans Frank (1900–1946, ook bekend als de “Slachter van Polen”) beweert dat de Sovjets passende tegenmaatregelen van de Duitsers zullen voelen en “alles krijgen terugbetaald”. Curt Bloch beschouwt deze beweringen als krachtpatserij. De beweringen zijn leugens, er zal geen ommekeer komen, “Het nazi-bedrog is ontmaskerd.”